ECLI:NL:GHLEE:2004:AO3248
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.S. Pruiksma
- J. Huiskes
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak is in geschil of de inspecteur de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000, bedroeg aanvankelijk ƒ 121.204,--, maar werd op 1 maart 2002 ambtshalve verminderd tot ƒ 117.411,--. De inspecteur verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in haar bezwaar bij een uitspraak op 22 april 2002, waarop de belanghebbende in beroep ging. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 oktober 2003, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. Het gerechtshof deed op 17 oktober 2003 mondeling uitspraak, maar de belanghebbende verzocht om een schriftelijke uitspraak, die op 4 februari 2004 werd vastgesteld.
De belanghebbende stelde dat haar gemachtigde op 27 augustus 2001 een pro-forma bezwaarschrift had ingediend, maar de inspecteur betwistte dit en stelde dat het bezwaarschrift pas op 15 april 2002 was ontvangen. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend. De gemachtigde had geen bewijs van verzending en geen ontvangstbevestiging van de inspecteur. Het hof concludeerde dat de belanghebbende in verzuim was en dat de inspecteur de niet-ontvankelijk verklaring terecht had afgegeven. De stelling van de belanghebbende dat zij niet in de gelegenheid was gesteld te worden gehoord, werd verworpen omdat zij geen verzoek had gedaan om te worden gehoord. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten toegewezen.