ECLI:NL:GHLEE:2004:AO6220
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.M. van der Meer
- M. Haarsma
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Harlingen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd, terecht is. De belanghebbende had op 18 december 2002 een naheffingsaanslag ontvangen, waarop hij bezwaar had aangetekend. De ambtenaar van de gemeente Harlingen verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het hof. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 februari 2004, waarbij de gemachtigde van de ambtenaar aanwezig was, maar de belanghebbende niet. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de feiten en de standpunten van beide partijen.
De belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag en stelde dat zijn auto op het moment van de controle niet in de a-straat geparkeerd stond, maar voor de ingang van de kaartverkoop van rederij A. De parkeercontroleur verklaarde echter dat de auto wel degelijk in de a-straat stond geparkeerd. Het hof heeft de verklaring van de parkeercontroleur als voldoende aannemelijk beoordeeld, mede ondersteund door fotokopieën van andere naheffingsaanslagen die kort voor en na het opleggen van de naheffingsaanslag aan andere voertuigen in dezelfde straat waren opgelegd.
Op basis van deze overwegingen heeft het hof geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. G.M. van der Meer als voorzitter van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier M. Haarsma, en werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2004.