ECLI:NL:GHLEE:2004:AO7634
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Van der Meer
- prof. dr. Dijstelbloem
- Rechtspraak.nl
Geschil over naheffingsaanslag loonbelasting en fictieve dienstbetrekking
In deze zaak is in geschil of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag loonbelasting heeft opgelegd aan belanghebbende voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. De inspecteur stelde dat de uitbetalingen aan de heren B en C voortvloeiden uit een (fictieve) dienstbetrekking, terwijl belanghebbende dit ontkende. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal ƒ 46.325,-, bestaande uit enkelvoudige belasting, heffingsrente en een boete. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur handhaafde zijn standpunt. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 1 december 2003 gehouden, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat belanghebbende gedurende het geschil tijdvak een onderneming dreef, waarbij hij werkzaamheden uitbesteedde aan de heren B en C. De inspecteur meende dat er sprake was van een gezagsverhouding, wat zou duiden op een dienstbetrekking. Belanghebbende stelde echter dat er geen gezagsverhouding was en dat de heren B en C als zelfstandige beroepsuitoefenaren werkten. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, noch van een fictieve dienstbetrekking. De inspecteur is er niet in geslaagd te bewijzen dat de heren B en C hun werkzaamheden niet als zelfstandigen hebben verricht.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag opgeheven. Tevens is de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. Deze uitspraak is gedaan op 9 april 2004 door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Leeuwarden.