ECLI:NL:GHLEE:2004:AO8028
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.A. Fransen
- F.J.W. Drion
- G.M. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Waardepeiling onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 9 april 2004, gaat het om een geschil tussen belanghebbende, een eigenaar van onroerende zaken, en de ambtenaar van de gemeente Opsterland over de waardering van deze onroerende zaken per 1 januari 1999. De ambtenaar had de waarden van de kantine, kleedkamers en velden vastgesteld op respectievelijk f 266.000,-, f 309.000,- en f 692.000,-. Na bezwaar van belanghebbende werden de waarden van de kleedkamers en velden verlaagd, maar de waarde van de kantine bleef gehandhaafd. Belanghebbende was van mening dat de waarden lager moesten zijn, namelijk f 234.000,- voor de kantine, f 233.000,- voor de kleedkamers en f 327.000,- voor de velden.
Het hof oordeelde dat de ambtenaar de last had om aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarden niet te hoog waren. De taxateur, die de waarden had vastgesteld, had zijn rapport zorgvuldig onderbouwd. Het hof volgde de taxateur in zijn waardering van de onroerende zaken, maar oordeelde dat de vervangingswaarde van de kantine exclusief omzetbelasting moest worden vastgesteld. Uiteindelijk werd de waarde van de kantine vastgesteld op f 234.000,-, terwijl de waarden van de kleedkamers en velden werden gehandhaafd. Het hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en veroordeelde de ambtenaar tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige taxatie en de noodzaak voor de ambtenaar om zijn waarderingen goed te onderbouwen. Het hof heeft de ambtenaar ook veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan belanghebbende, wat de financiële impact van dergelijke geschillen onderstreept.