ECLI:NL:GHLEE:2004:AO8030
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.A. Fransen
- F.J.W. Drion
- G.M. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Waardepeiling onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen belanghebbende en de ambtenaar van de gemeente Opsterland over de waardering van onroerende zaken, specifiek kleedkamers, per 1 januari 1999. De ambtenaar had de waarden vastgesteld op f 309.000,-, f 238.000,- en f 185.000,- voor respectievelijk kleedkamers 2 c, 2 d en 2 e. Na bezwaar van belanghebbende werden deze waarden verlaagd tot f 253.000,-, f 196.000,- en f 153.000,-. Belanghebbende was van mening dat de waarden nog lager moesten worden vastgesteld, namelijk op f 233.000,-, f 181.000,- en f 141.000,-. Het hof heeft de zaak op 9 april 2004 behandeld, waarbij de ambtenaar de waarden onderbouwde met een taxatierapport van een beëdigd makelaar en WOZ-taxateur. Het hof oordeelde dat de ambtenaar de waarden niet te hoog had vastgesteld en dat de taxateur zijn waarden zorgvuldig had onderbouwd. Het hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarmee de oorspronkelijke waardebepalingen van de ambtenaar in stand bleven. De uitspraak benadrukt het belang van de vervangingswaarde bij de waardering van onroerende zaken en de rol van taxateurs in dit proces.