ECLI:NL:GHLEE:2004:AO8034
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Fransen
- A. Drion
- M.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen: beoordeling van de rechtmatigheid
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 9 april 2004, staat de rechtmatigheid van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen centraal. De belanghebbende, mevrouw X, had bezwaar aangetekend tegen de navorderingsaanslag die was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de navorderingsaanslag opgelegd op basis van een vermeend nieuw feit, waarbij hij stelde dat de aangifte van de belanghebbende niet correct was en dat er geen sprake was van winst uit onderneming, maar van andere inkomsten uit arbeid.
De belanghebbende had in haar aangifte voor het jaar 1999 een winst uit onderneming van ƒ 3.129,-- aangegeven, maar de inspecteur concludeerde dat de zelfstandigenaftrek niet van toepassing was. Tijdens de zittingen bleek dat de belanghebbende niet aanwezig was, maar de inspecteur was wel vertegenwoordigd. Het hof oordeelde dat de inspecteur onvoldoende had gemotiveerd waarom de navorderingsaanslag terecht was en dat hij had moeten twijfelen aan de juistheid van de ingediende aangifte.
Het hof concludeerde dat de inspecteur een ambtelijk verzuim had begaan door geen nader onderzoek te doen naar de aangifte van de belanghebbende, die als aanloopjaar werd beschouwd. Hierdoor was de navorderingsaanslag niet rechtmatig. Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de inspecteur en de navorderingsaanslag, en oordeelde dat er geen proceskosten vergoed dienden te worden, aangezien er geen kosten waren gemaakt. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.