2. Feiten
Het hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Belanghebbende, geboren in 19.., heeft in 1990 het landbouwbedrijf van zijn vader overgenomen. Met ingang van 1 mei 1996 is belanghebbende met zijn echtgenote een maatschap aangegaan.
2.2 Door belanghebbende is in de maatschap o.a. ingebracht:
- de eigendom van alle tot het bedrijf behorende roerende zaken;
- het gebruik en genot van de hem toebehorende gebouwen, welke reeds tot zijn ondernemingsvermogen behoren;
- het gebruik en genot van het hem verleende recht van pacht betreffende circa 43 ha;
- het gebruik en genot van de melkleveringsrechten (melkquotum), totaal 391.524 kg;
- het gebruik en genot van de mestproductierechten.
2.3 De echtgenoten zijn met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd. De winst wordt in de verhouding 70 : 30 verdeeld over belanghebbende en zijn echtgenote. De stakingswinst wordt gelijkelijk verdeeld. Door belanghebbende wordt in het boekjaar 1998/1999 45.43.95 ha land inclusief melkquotum aangekocht. Dit geheel en wat belanghebbende reeds bezat wordt in 1999 weer verkocht.
2.4 De feiten zijn chronologisch als volgt:
- 7-12-1998: datum van een koopovereenkomst (C), echter niet door belanghebbende ondertekend, betreffende 45.43.95 ha grond, inclusief melkquotum (bijlage 14 bij het verweerschrift).
- 22-1-1999: overeenkomst van koop en verkoop betreffende 45.43.95 ha grond voor de som van f 1.700.000,- inclusief
f 635.000,- voor het aan de verkoper als verpachter toekomende deel in de waarde van het op deze grond rustende melkquotum ad 370.686 kg. Dit blijkens de akte van levering van 15 maart 1999. De koper in deze is belanghebbende. De verkopers zijn de erven D (zie bijlage 17 blad 1 onderaan bij het verweerschrift). Koper was pachter van de aangekochte grond. De helft van de waarde van het melkquotum kwam belanghebbende al als pachter toe; zoals hiervoor is aangegeven is het gebruik van het melkquotum bij de oprichting van de maatschap ingebracht.
- januari/maart 1999: overeenkomst tussen belanghebbende en E B.V. betreffende een volmacht om namens belanghebbende een referentiehoeveelheid melk ter grootte van 391.524 kg. te verkopen (bijlage 15 bij het verweerschrift). E B.V. wordt vertegenwoordigd door de heer F. Er wordt een koopprijs gegarandeerd van f 1.350.000,- en de verkoop zal voor 15 mei 1999 tot stand komen.
- begin februari 1999: verzoek van belanghebbende aan de inspecteur om zo spoedig mogelijk het op 22-1-1999 aangekochte door de afdeling waardeonderzoek te laten taxeren. Het vervolgens opgemaakte taxatierapport dateert van 17 februari 1999.
- 25 februari 1999: koopovereenkomst tussen G BV en de heren H betreffende hetgeen door belanghebbende in 1999 wordt verkocht, exclusief het melkquotum. In de overeenkomst wordt geen voorbehoud gemaakt. De datum van deze overeenkomst is in de akte van levering terug te vinden (bijlage 21 bij het verweerschrift).
- 15 maart 1999: akte van levering betreffende 45.43.95 ha grond (bijlage 17 bij het verweerschrift). De koper is belanghebbende. De verkopers zijn de erven D. De betreffende koopovereenkomst dateerde van 22-1-1999 (bijlage 17 blad 1 onderaan bij verweerschrift).
- 16 augustus 1999: akte van levering: verkoper is belanghebbende, koper is G BV en akte van levering: verkoper is G BV, kopers zijn de heren H. Beide leveringen betreffen 46.25.70 ha grond en tevens de boerderij, de ligboxenstal, de jongveestal, de ondergrond, het erf, de tuin, staande en gelegen te L (bijlagen 20 en 21 bij het verweerschrift).
2.5 Op 16 maart 1999 vangt de taxateur van de afdeling waardeonderzoek signalen op dat belanghebbende zijn bedrijf zou hebben verkocht. Deze taxateur had in februari op verzoek van de inspecteur de aankoop door belanghebbende getaxeerd (bijlage 16 bij het verweerschrift). Tevens zou belanghebbende voornemens zijn naar Amerika te emigreren. Op deze datum wordt door de Belastingdienst te Heerenveen getracht de signalen te verifieren. Navraag bij belanghebbende zelf levert niets op. Er wordt tevens contact gezocht met de heer H, de uiteindelijke koper. Deze bevestigt dat hij het bedrijf van belanghebbende heeft gekocht.
2.6 Het boekjaar loopt van mei tot mei, echter voor het laatste jaar 1998/1999 geldt, in verband met de verkoop, een lang boekjaar.
2.7 De inspecteur heeft de aanslag vastgesteld naar een belastbaar inkomen, berekend als volgt:
belastbaar inkomen volgens aangifte f 286.515,-
bij: pachtersvoordeel f 355.000,-
landbouwvrijstelling n.v.t. f 797.835,-
melkquotum f 165.546,-
lijfrentepremie f 213.708,-
f 1.532.089,-
vastgesteld belastbaar inkomen f 1.818.604,-.
De inspecteur heeft de correcties toegelicht in zijn brief aan belanghebbende van 11 juli 2001 (bijlage 22 bij het verweerschrift).
In bijlage 1 bij het verweerschrift zijn de betreffende posten cijfermatig weergegeven door belanghebbende.