ECLI:NL:GHLEE:2004:AP3520
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van rente op studieschuld in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de aftrekbaarheid van rente op een studieschuld in de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, geboren op 22 augustus 1970, had in 1999 een studieschuld opgebouwd uit twee leningen bij de B. De belastinginspecteur had een aanslag inkomstenbelasting opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 16.176,--, maar na bezwaar werd dit verlaagd naar ƒ 10.896,--. De belanghebbende stelde dat de totale rentebedragen van de studieschuld in 1999 aftrekbaar waren, terwijl de inspecteur slechts een deel van de rente als aftrekbaar beschouwde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2004 werd de zaak besproken, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende pleitnota's overhandigde. Het hof oordeelde dat de rente die in 1999 was bijgeschreven op de leningen, tot een bedrag van ƒ 990,33, als aftrekbaar kon worden beschouwd. De overige rentebedragen, die niet in dat jaar waren betaald of rentedragend waren geworden, konden niet in aftrek worden gebracht. Het hof verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de belanghebbende onvoldoende onderbouwing had gegeven.
Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep ongegrond, wat betekende dat de inspecteur's beslissing om slechts een deel van de rente in aftrek toe te laten, werd bevestigd. De uitspraak werd op 18 juni 2004 gedaan door mr. G.M. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. M. Hiemstra. De beslissing werd op 23 juni 2004 aangetekend verzonden aan beide partijen.