ECLI:NL:GHLEE:2004:AP4862
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. E. Aardema
- mr. M. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Aftrek van arbeidskostenforfait in relatie tot verhuiskosten bij inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 25 juni 2004, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op aftrek van het arbeidskostenforfait naast de in aftrek gebrachte verhuiskosten. De belanghebbende, die in februari 1999 verhuisde voor een nieuwe dienstbetrekking, had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1999 een bedrag van ƒ 6.611,-- opgevoerd als beroepskosten voor zijn verhuizing. De inspecteur van de Belastingdienst had echter de aanslag inkomstenbelasting opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 48.479,--, zonder het door de belanghebbende opgevoerde arbeidskostenforfait van ƒ 3.174,-- in aanmerking te nemen.
De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslag, maar de inspecteur handhaafde deze in zijn uitspraak van 4 december 2001. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 13 mei 2004 de mondelinge behandeling van de zaak heeft gehouden. Tijdens deze zitting zijn de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig geweest, maar er zijn geen nieuwe argumenten naar voren gebracht.
Het hof heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, met name het arrest van 14 juni 2002, waarin werd gesteld dat de rechtsongelijkheid die in eerdere arresten was geconstateerd, was opgeheven door de Wet inkomstenbelasting 2001. Het hof concludeert dat de belanghebbende, gezien de geldende wetgeving en jurisprudentie, geen recht heeft op de gevraagde aftrek van het arbeidskostenforfait. De uitspraak van de inspecteur wordt dan ook bevestigd, en het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.