ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ6656
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- M. Meijeringh
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake termijnoverschrijding vordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 augustus 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de ontvankelijkheid van een vordering die door [appellante] was ingesteld. In eerste aanleg had de rechtbank Leeuwarden op 26 september 2003 geoordeeld dat [appellante] te laat was met het indienen van haar vordering, die betrekking had op de hoofdelijke aansprakelijkheid van [geïntimeerde] uit hoofde van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank verklaarde de vordering van [appellante] niet ontvankelijk, wat leidde tot het hoger beroep.
[Appellante] heeft in haar hoger beroep twee grieven ingediend. De eerste grief betrof de stelling dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat zij te laat was met het instellen van haar vordering. De tweede grief betrof de niet-ontvankelijkheid van haar vordering. Het hof heeft vastgesteld dat tegen de vastgestelde feiten in het vonnis van de rechtbank geen grieven waren ingediend, en heeft deze feiten als uitgangspunt genomen voor zijn beoordeling.
Het hof oordeelde dat de termijn van een jaar, zoals vastgelegd in artikel 7:663 BW, een vervaltermijn is die van dwingend recht is. Dit betekent dat de rechter deze termijn ambtshalve moet toepassen. Aangezien [appellante] haar vordering pas op 17 april 2003 had ingesteld, terwijl de termijn op 1 maart 2003 was verstreken, kon zij in haar vordering niet meer worden ontvangen. Het hof heeft de grieven van [appellante] dan ook afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tevens is [appellante] veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.