ECLI:NL:GHLEE:2004:AR2367

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-000235-04
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Kalsbeek
  • Van den Bergh
  • Zwinkels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarige stiefdochters door stiefvader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 juli 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, een stiefvader, is beschuldigd van het verkrachten van twee van zijn stiefdochters en het plegen van ontucht met een andere minderjarige stiefdochter. De feiten hebben zich over een reeks van jaren voorgedaan, waarbij de verdachte handelde ter bevrediging van zijn eigen seksuele wensen, zonder rekening te houden met de belangen van de slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet doordrongen lijkt van de ernst van zijn daden en dat hij het vertrouwen van de kinderen in hun stiefvader ernstig heeft beschaamd. De gedragingen van de verdachte hebben ernstige schade toegebracht aan de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de slachtoffers.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte is niet eerder veroordeeld en de psychiater en psycholoog hebben geconcludeerd dat de feiten hem volledig kunnen worden toegerekend. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte vrijsprak van enkele telastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van andere feiten handhaafde. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 36f, 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers zwaar heeft laten meewegen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000235-04
Arrest d.d. 15 juli 2004 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Groningen d.d. 5 februari 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh,
Kinholtsweg 7 7909 CA Hoogeveen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. M.M. Rietveldt, advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep.
De rechtbank te Groningen heeft de verdachte bij voormeld vonnis op tegenspraak wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en maatregelen en heeft voorts beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, één en ander als in het vonnis nader omschreven.
Aanwending van het rechtsmiddel.
De verdachte is d.d. 18 februari 2004 op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft gelet op het onderzoek ter 's hofs terechtzitting van 1 juli 2004 en op het onderzoek in eerste aanleg als voorgeschreven bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing op het hoger beroep.
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
Telastelegging.
Het hof neemt uit het beroepen vonnis over de daar vermelde inhoud van de inleidende dagvaarding, zoals door de eerste rechter gewijzigd.
Vrijspraak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aldus onder 1 en 4 primair aan verdachte is telastegelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring.
(zie de aangehechte, uitgestreepte telastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie.
Hetgeen het hof als bewezen heeft aangenomen levert respectievelijk op de misdrijven:
2 primair en 3 primair: telkens verkrachting, meermalen gepleegd,
4 subsidiair: ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind.
Strafbaarheid.
Het hof acht verdachte te dezer zake strafbaar, nu ten opzichte van hem geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering.
De rechtbank heeft de verdachte, onder bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair telastegelegde, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. De verdachte is in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft, met betrekking tot dezelfde feiten als door de rechtbank bewezenverklaard, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen hoofdstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een reeks van jaren schuldig gemaakt aan verkrachting van twee van zijn stiefdochters en aan ontucht met een andere, minderjarige, stiefdochter. Hij heeft hierbij gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele wensen. De belangen van de slachtoffers heeft hij hierbij volledig veronachtzaamd. Verdachte lijkt ook thans nog niet doordrongen van de ernst van de inbreuk die hij op het leven van de slachtoffers heeft gemaakt.
Verdachte heeft het vertrouwen dat kinderen in hun stiefvader moeten kunnen stellen ernstig beschaamd. Gedragingen als de onderhavige brengen, naar algemeen bekend is, ernstige schade toe aan de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de slachtoffers. Voor dergelijke aantastingen van de lichamelijke integriteit komt alleen een vrijheidsbenemende straf van (zeer) lange duur in aanmerking.
Verdachte is niet eerder veroordeeld. Over verdachte is gerapporteerd door de psychiater B.T. Takkenkamp en de psycholoog G. de Bruijn. Beiden komen tot de conclusie dat de feiten verdachte volledig kunnen worden toegerekend. Het hof neemt deze conclusies over en acht verdachte derhalve volledig verantwoordelijk voor hetgeen hij zijn stiefdochters heeft aangedaan.
Onder deze omstandigheden is een gevangenisstraf van na te melden duur passend.
Het hof acht geen termen aanwezig, zoals de raadsman heeft bepleit, een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, teneinde hulpverlening voor verdachte mogelijk te maken. In de eerste plaats laat de door het hof passend geacht straf niet toe, dat een deel voorwaardelijk kan worden opgelegd. Voor oplegging van een lagere straf, alleen om in dat kader hulpverlening als verplichtende voorwaarde op te leggen, acht het hof geen termen aanwezig. In dit verband merkt het hof op dat blijkens de rapportage motivatie voor de behandeling bij verdachte (nagenoeg) ontbreekt.
Benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partijen zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd en dat hun vorderingen in eerste aanleg geheel zijn toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van hun gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vorderingen zijn van de zijde van verdachte niet inhoudelijk weersproken. Derhalve kunnen deze vorderingen van 5000 euro, die het hof niet ongegrond voorkomen, - als voorschot - tot dat bedrag worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het komt het hof voorts gewenst voor om voormeld bedrag tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen.
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak.
HET HOF,
RECHTDOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende:
verklaart het verdachte als voormeld onder 1 en 4 primair telastegelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte als voormeld onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair telastegelegde bewezen en te kwalificeren als voormeld en verklaart deze feiten en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
wijst de vorderingen van de benadeelde partijen toe;
veroordeelt mitsdien veroordeelde voornoemd om aan [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], [adres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van vijfduizend euro;
veroordeelt mitsdien veroordeelde voornoemd om aan [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], [adres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van vijfduizend euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt -tot aan deze uitspraak begroot op nihil- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], [adres], met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis voor de duur van eenhonderd dagen zal worden toegepast;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], [adres], met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis voor de duur van eenhonderd dagen zal worden toegepast;
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van dat bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen;
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Kalsbeek, voorzitter, Van den Bergh en Zwinkels, in tegenwoordigheid van Eisma als griffier, zijnde mr. Zwinkels voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.