ECLI:NL:GHLEE:2004:AR3000
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Boon
- W. Wachter
- J. Postma
- M. Mollema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 september 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de zoon] en [de dochter]. De moeder, appellante, had in eerste aanleg bij de kinderrechter in Groningen verzocht om de beschikking van 31 maart 2004 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De kinderrechter had geoordeeld dat terugplaatsing van de kinderen in het gezin van de moeder niet op korte termijn mogelijk was, wat de moeder betwistte. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de moeder in het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het door de moeder gestelde belang onvoldoende was om het hoger beroep te rechtvaardigen, zoals vastgelegd in artikel 3:303 BW.
Het hof overwoog dat de kinderrechter bij zijn beslissing moet beoordelen of de minderjarigen nog steeds zodanig opgroeien dat hun zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig worden bedreigd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet voldoende belang had bij haar hoger beroep, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De moeder werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de beschikking van 31 maart 2004.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van de beoordeling door de kinderrechter en de noodzaak voor de moeder om een voldoende belang aan te tonen bij haar verzoek tot hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de continuïteit van hun verzorging en opvoeding voorop staat.