ECLI:NL:GHLEE:2004:AR3025
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over zelfstandigen- en startersaftrek in de inkomstenbelasting voor het jaar 2001
In deze zaak staat centraal of de belanghebbende recht heeft op zelfstandigen- en startersaftrek over het jaar 2001. De belanghebbende, een zelfstandig ondernemer, ontving op 12 september 2002 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV) over het jaar 2001, berekend op een verzamelinkomen van ƒ 45.886. Na bezwaar tegen deze aanslag, waarbij de belanghebbende verzocht om zelfstandigen- en startersaftrek, werd er een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een verzamelinkomen van ƒ 46.121. De belanghebbende heeft hiertegen beroep aangetekend bij het gerechtshof.
De mondelinge behandeling vond plaats op 23 juni 2004, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was, maar de inspecteur wel. De belanghebbende stelde dat hij om gezondheidsredenen per 1 juli 2001 zijn werkzaamheden had gestaakt, maar dat hij in het eerste half jaar van 2001 aan het urencriterium had voldaan. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de belanghebbende niet voldeed aan het urencriterium van 1225 uren, zoals voorgeschreven in de Wet inkomstenbelasting.
Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldeed aan het urencriterium, aangezien hij in het eerste half jaar 1040 uren had gewerkt en zijn onderneming per 1 juli 2001 had gestaakt. Het hof concludeerde dat de inspecteur terecht de zelfstandigen- en startersaftrek had geweigerd. De bijzondere omstandigheden van de belanghebbende, zoals ziekte, rechtvaardigden geen afwijking van het strikte urencriterium. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten toegewezen.