ECLI:NL:GHLEE:2004:AR3961
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Van der Meer
- mr. Van Westen
- Rechtspraak.nl
Navordering vennootschapsbelasting en ambtelijk verzuim
In deze zaak stond de vraag centraal of de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan dat de navordering van de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999 verhindert. De belanghebbende, een besloten vennootschap, was aanvankelijk aangeslagen naar een belastbaar bedrag van f. 480.948,--. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd voor een hoger bedrag van f. 841.292,--, welke aanslag uiteindelijk werd verminderd tot f. 675.810,--. De belanghebbende stelde dat er geen nieuw feit was dat navordering mogelijk maakte, terwijl de inspecteur betoogde dat er een fout was gemaakt bij de aanslagregeling en dat navordering derhalve mogelijk was.
De mondelinge behandeling vond plaats op 4 maart 2004, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De belanghebbende concludeerde tot vernietiging van de navorderingsaanslag, terwijl de inspecteur het beroep ongegrond verklaard wilde zien. Het hof oordeelde dat de belanghebbende redelijkerwijs had kunnen menen dat de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar al tot stand was gekomen, en dat de inspecteur de navorderingsaanslag terecht had opgelegd. Het hof concludeerde dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim had begaan en dat de navordering dus mogelijk was.
Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep van de belanghebbende ongegrond, zonder termen aanwezig te achten voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 8 oktober 2004 door de eerste meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.