ECLI:NL:GHLEE:2004:AR5157

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 118/04 Inkomstenbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2002

In deze zaak gaat het om een beroep van de belanghebbende tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende ontving op 29 augustus 2003 een aanslag met de mededeling dat het te betalen bedrag nihil was. Echter, op 19 september 2003 ontving hij een rekening van € 2.064,-- inclusief aanmaningskosten, waartegen hij bezwaar maakte. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het bezwaar van de belanghebbende afgewezen in een uitspraak van 9 januari 2004. Hierop heeft de belanghebbende op 11 februari 2004 beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

De mondelinge behandeling vond plaats op 27 augustus 2004, waarbij de inspecteur aanwezig was, maar de belanghebbende niet. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De belanghebbende stelde dat de rekening een aanmaning betrof voor een voorlopige aanslag die al verrekend was in de definitieve aanslag. Het hof concludeert dat het bezwaar van de belanghebbende niet terecht is, omdat de aanslag correct is berekend en de voorlopige aanslag al in de definitieve aanslag is verwerkt.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Drion, als voorzitter, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier, en openbaar uitgesproken op 29 oktober 2004.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK-04/00118 29 oktober 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, derde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: belanghebbende)
tegen de uitspraak van
de inspecteur Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen (: de inspec-teur),
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde aan-slag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002.
1. Het procesverloop
1.1. Aan de belanghebbende is met dagtekening 29 augustus 2003 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2002 opgelegd.
De berekening van het te betalen bedrag komt uit op nihil.
1.2. Een door belanghebbende tegen deze aanslag tijdig ingediend bezwaarschrift heeft de inspecteur bij uitspraak van 9 januari 2004 afgewezen.
1.3. De belanghebbende is tegen deze uitspraak bij een bij het hof op 11 februari 2004 binnengekomen beroepschrift in beroep gekomen.
1.4. Van de inspecteur is op 26 maart 2004 een verweerschrift met bijlagen ontvangen.
1.5. Bij brief van 27 augustus 2004 is van belanghebbende een reactie op het verweerschrift ontvangen.
1.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 augustus 2004 , gehouden te Groningen, alwaar is verschenen de inspecteur. De belanghebbende is, zoals hij in zijn voornoemde brief heeft aangekondigd, niet verschenen.
2. Het geschil.
2.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de berekening van de aanslag juist is.
2.2 De belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.
2.3. Voor een meer uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van partijen verwijst het hof naar de gedingstukken.
3. De overwegingen
3.1. Ter zake van genoemde aanslag heeft de inspecteur op 23 september 2003 een ongemotiveerd bezwaarschrift van belanghebbende ontvangen.
3.2. Bij brief van 2 december 2003 verzoekt de inspecteur aan belanghebbende het bezwaarschrift alsnog te motiveren.
3.3. Bij een op 11 december 2003 door de inspecteur ontvangen brief motiveert belanghebbende zijn bezwaar aldus:
Op 29 augustus 2003 krijg ik een brief van de belasting waaruit blijkt dat alles voor elkaar is. Te betalen nul euro.
Op 19 september 2003 krijg ik weer een rekening van € 2.064,-- inclusief aanmaningskosten. Met deze rekening ben ik het niet eens.
3.4. Volgens de processtukken blijkt de door belanghebbende bedoelde rekening een aanmaning te zijn ter zaken van achterstand in de betaling van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2002, welke in de definitieve aanslag reeds is verrekend, als ware deze geheel voldaan.
3.5. Belanghebbendes bezwaar tegen het alsnog betalen van die voorlopige aanslag acht het hof dan ook niet terecht.
3.6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, ongegrond.
5. De proceskosten.
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond;
Gedaan door mr Drion, raadsheer als voorzitter, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 29 oktober 2004 , door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift aangetekend aan beide partijen
verzonden op 3 november 2004