ECLI:NL:GHLEE:2004:AR5158

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 287/04 Inkomstenbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van kosten voor hulpmiddelen in het kader van ziekte en invaliditeit

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 29 oktober 2004, staat de aftrekbaarheid van kosten voor een elektrische fiets centraal. De belanghebbende, geboren op 7 oktober 1939 en gehuwd, ontving een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. Hij had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, dat door de inspecteur op 26 februari 2004 was afgewezen. De belanghebbende stelde dat de kosten van de aanschaf van een elektrische fiets voor zijn echtgenote, die lijdt aan de ziekte van Parkinson, aftrekbaar zijn als uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit volgens artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2004 in Groningen, werd het standpunt van de belanghebbende toegelicht, waarbij hij stelde dat de fiets als hulpmiddel moet worden aangemerkt. De inspecteur daarentegen betwistte dit. Het hof overwoog dat voor de kwalificatie van een hulpmiddel vereist is dat het een bijzondere hoedanigheid bezit, die het gebruik door gezonde personen uitsluit. Aangezien de fiets niet specifiek voor de echtgenote was aangepast en niet te onderscheiden was van fietsen die door gezonde mensen worden gebruikt, kon het hof niet aannemen dat de fiets als hulpmiddel in de zin van de wet kon worden aangemerkt.

Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter, Mr. Drion, in tegenwoordigheid van de griffier, de heer Haarsma.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK-04/00287 29 oktober 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, derde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: belanghebbende)
tegen de uitspraak van
de inspecteur Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen (: de inspec-teur),
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde aan-slag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001.
1. Het procesverloop
1.1. Aan de belanghebbende is met dagtekening 7 juni 2003 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 opgelegd.
1.2. Een door belanghebbende tegen deze aanslag tijdig ingediend bezwaarschrift heeft de inspecteur bij uitspraak van 26 februari 2004 afgewezen.
1.3. De belanghebbende is tegen deze uitspraak bij een bij het hof op 30 maart 2004 binnengekomen beroepschrift (met bijlagen) in beroep gekomen.
1.4. Van de inspecteur is op 24 mei 2004 een verweerschrift met bijlagen ontvangen.
1.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 augustus 2004 , gehouden te Groningen, alwaar zijn verschenen de belanghebbende en de inspecteur.
1.6. Ter zitting heeft de belanghebbende zijn pleitnota voorgelezen waarna hij deze heeft overgelegd.
1.7. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten.
2.1. De belanghebbende, geboren op 7 oktober 1939, is gehuwd en ontvangt een pensioen van het USZO.
2.2. De echtgenote van belanghebbende lijdt aan de ziekte van Parkinson. In verband daarmee heeft zij een elektrische fiets met lage instap aangeschaft. De fiets is niet speciaal ten behoeve van haar aangepast.
3. Het geschil.
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten van aanschaf zijn aan te merken als de in artikel 6.17, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (: de Wet) bedoelde uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit.
3.2 De belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.
3.3. Voor een meer uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van partijen verwijst het hof naar de gedingstukken.
3.4. Op de zitting hebben partijen daar niets aan toegevoegd.
4. De overwegingen
4.1. Ingevolge artikel 6.17, aanhef en sub a, van de Wet komen voor aftrek in aanmerking de met ziekte en invaliditeit verband houdende uitgaven voor genees- en heelkundige hulp met inbegrip van farmaceutische en andere hulpmiddelen.
4.2. Voor de kwalificatie van een hulpmiddel is vereist dat het een bijzondere hoedanigheid bezit die meebrengt dat het alleen wordt gebruikt door een zieke en/of invalide personen, dan wel naar zijn aard en omvang een door ziekte of invaliditeit gestoorde elementaire lichaamsfunctie kan overnemen.
4.3 Nu op grond van de feiten niet kan worden aangenomen dat de fiets zich onderscheidt van fietsen die door gezonde mensen worden gebruikt kan de fiets niet als een hulpmiddel in de zin van voormeld wetsartikel worden aangemerkt.
4.4. Het beroep is derhalve ongegrond
5. De proceskosten.
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond;
Gedaan door mr Drion, raadsheer als voorzitter, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 29 oktober 2004 , door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift aangetekend aan beide partijen
verzonden op 3 november 2004