ECLI:NL:GHLEE:2004:AR5160
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van rente en kosten van geldleningen voor eigen woning in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 29 oktober 2004, staat de aftrekbaarheid van rente en kosten van geldleningen voor de eigen woning centraal. Belanghebbende, geboren in 1950 en gehuwd, had per 1 januari 2001 een hypotheekschuld van €117.982,--, waarvan €102.554,-- als eigenwoningschuld kon worden aangemerkt. In 2001 betaalde hij €5.900,-- aan rente en sloot hij een nieuwe hypotheek af van €190.587,69, met bijkomende kosten van €3.399,--. Bij zijn aangifte voor de inkomstenbelasting voor 2001 bracht hij een bedrag van €7.847,-- aan rente en kosten van geldleningen in aftrek. De inspecteur verhoogde het belastbare inkomen met €1.145,--, omdat hij meende dat slechts een deel van de kosten aftrekbaar was.
De belanghebbende ging in beroep tegen de uitspraak van de inspecteur, die zijn standpunt handhaafde. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2004 werd duidelijk dat de belanghebbende geen schriftelijke bewijsstukken kon overleggen voor alle kosten die hij had gemaakt. De inspecteur stelde dat alleen de kosten die met schriftelijke bescheiden waren aangetoond, in aanmerking konden worden genomen voor de aftrekbaarheid.
Het hof oordeelde dat de inspecteur terecht de kosten had beoordeeld en dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor de door hem gestelde uitgaven. De inspecteur had de aftrekbare kosten correct vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. Het hof vernietigde de uitspraak van de inspecteur niet, maar verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van €31.367,--. De belanghebbende had geen verzoek gedaan om vergoeding van proceskosten, waardoor het hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling van de inspecteur in dergelijke kosten.