ECLI:NL:GHLEE:2005:AS3240
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boete
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 14 januari 2005, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, opgelegd aan de belanghebbende, terecht is. De inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd over de periode van 8 februari 2002 tot en met 7 februari 2003, waarbij de totale belasting en boete op € 598,-- was vastgesteld. De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en de opgelegde boete, maar het hof oordeelde dat de inspecteur de belasting terecht had nageheven. De belanghebbende had zijn motorrijtuig, dat deel uitmaakte van zijn handelsvoorraad, gebruikt zonder de vereiste handelaarkentekenplaten. Dit was in strijd met de voorwaarden van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.
Het hof overwoog dat de belanghebbende onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen dat de naheffingsaanslag onterecht was. De argumenten van de belanghebbende, waaronder de kleur van het voertuig en de mogelijkheid van een identiek kenteken, werden door het hof verworpen. De inspecteur had bovendien aangetoond dat het voertuig op de openbare weg was aangetroffen zonder de juiste kentekenplaten, wat de naheffingsaanslag rechtvaardigde. De opgelegde boete van 100% werd ook als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de overtreding.
Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep van de belanghebbende ongegrond, en bevestigde de eerdere uitspraak van de inspecteur. De uitspraak werd op 19 januari 2005 aangetekend verzonden aan beide partijen, waarmee de zaak werd afgesloten.