ECLI:NL:GHLEE:2005:AS5651

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rolnummer 0400131
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Meijeringh
  • A. Kuiper
  • J. Breemhaar
  • M. Mollema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over functiewaardering en inschaling van een medewerker in de horeca

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Kampeercafé B.V. tegen vonnissen van de rechtbank te Assen, sector kanton, betreffende de functiewaardering en inschaling van een medewerker, [geïntimeerde], die werkzaam was in het Kampeercafé. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de indeling van de functie van [geïntimeerde] in functiegroep 3 had moeten plaatsvinden op basis van de referentiefunctie 'kassier'. Kampeercafé was het hier niet mee eens en stelde dat de inschaling in functiegroep 1 had moeten gebeuren op basis van de referentiefunctie 'productiehulp'. Het hof heeft de grieven van Kampeercafé beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de functie van [geïntimeerde] in functiegroep 3 ingedeeld moest worden. Het hof oordeelde dat de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie ook het afrekenen met klanten omvatte, wat een belangrijke verantwoordelijkheid is die niet overeenkomt met de taken van een productiehulp. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank en veroordeelde Kampeercafé in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van correcte functiewaardering en inschaling binnen de horeca.

Uitspraak

Arrest d.d. 2 februari 2005
Rolnummer 0400131
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Kampeercafé B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Kampeercafé,
procureur: mr P.R. van den Elst,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr J.F. Rouwé-Danes.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 26 mei 2003 en 15 december 2003 door de rechtbank te Assen, sector kanton, locatie Assen, hierna te noemen de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 8 maart 2004 is door Kampeercafé hoger beroep ingesteld van de genoemde vonnissen met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 24 maart 2004.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vonnissen van de Rechtbank te Assen sector kanton locatie Assen d.d. 26 mei 2003 en 15 december 2003 gewezen tussen partijen te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans de vordering alsnog af te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie:
"EIS:
1. te bekrachtigen de vonnissen waarvan beroep;
2. het Kampeercafé te veroordelen in de kosten van dit hoger beroep;
3. één en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Eis in het incidenteel appèl
1. te bekrachtigen de vonnissen waarvan beroep met verbetering dan wel aanvulling van de gronden in dier voege dat inschaling van [geïntimeerde], mede gelet op de daarbij behorende functieomschrijving, waarin de werkzaamheden van medewerker/cafetaria/counter apart genoemd worden in functiegroep 3 moeten plaatsvinden.
2. het Kampeercafé te veroordelen in de kosten van dit incidenteel beroep.
3. één en ander uitvoerbaar bij voorraad."
Door Kampeercafé is in het incidenteel appel geantwoord met als conclusie:
"geïntimeerde bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar vorderingen af te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en heeft het hof een dag bepaald voor het wijzen van arrest.
De grieven
Kampeercafé heeft in het principaal appel drie grieven opgeworpen. De grieven luiden als volgt:
Grief I
Ten onrechte heeft de kantonrechter in het bestreden eindvonnis d.d. 15 december 2003 het volgende overwogen (rechtsoverweging 2.1): "Gelet op het feit dat het bedienen van de kassa tot de reguliere taak van [geïntimeerde] behoorde, kan gezien de omschrijving bij de functie-indeling niet als juist worden aanvaard dat zij als productiehulp kon worden ingeschaald. Blijkens de toelichting op deze functie is immers kenmerkend dat aan de medewerker vaste instructies gegeven worden aangaande aantallen/hoeveelheden etc."
Grief II
Ten onrechte heeft de kantonrechter in het bestreden vonnis d.d. 15 december 2003 het volgende overwogen (rechtsoverweging 2.1): "Inschaling had daarom mede gelet op de daarbij behorende functieomschrijving waarin de werkzaamheden van kassier apart genoemd worden in functiegroep 3 moeten plaatsvinden."
Grief III
Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat bij de indeling in functiegroep 3 geen rekening mocht worden gehouden met een wachtperiodiek (rechtsoverweging 2.1).
[geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel één grief opgeworpen. De grief luidt als volgt:
"Ten onrechte heeft de kantonrechter in het bestreden vonnis d.d. 15 december 2003 overwogen dat inschaling in de functiegroep 3 had moeten plaatsvinden gelet op de daarbij behorende functieomschrijving waarin de werkzaamheden van kassière apart genoemd worden."
De beoordeling
In het principaal en in het incidenteel appel:
Ontvankelijkheid van Kampeercafé in het door haar ingestelde hoger beroep:
1. De door Kampeercafé opgeworpen grieven richten zich weliswaar op overweging 2.1 van het genoemde vonnis van 15 december 2003, maar aangezien die overweging voortbouwt op hetgeen de kantonrechter in overweging 6.2 van het vonnis van 26 mei 2003 heeft overwogen, kan Kampeercafé ook in zoverre in het tegen het laatstbedoelde vonnis ingestelde hoger beroep worden ontvangen.
De vaststaande feiten:
2. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in overweging 2 van het genoemde vonnis van 26 mei 2003 is geen grief opgeworpen, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, welke feiten het hof, voor zover thans van belang, hierna zal herhalen met aanvulling van enige feiten die in hoger beroep eveneens zijn komen vast te staan.
3. Bedoelde vaststaande feiten zijn de volgende:
(i) [geïntimeerde] is op 7 januari 1998 in dienst getreden van [eerdere werkgever geintimeerde], hierna te
noemen [eerdere werkgever geintimeerde].
(ii) Zij was werkzaam in de door [eerdere werkgever geintimeerde] geëxploiteerde horeca-onderneming in de kampeerhal 'De Vrijbuiter'.
(iii) Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve overeenkomsten voor het horeca- en aanverwante bedrijf, hierna te noemen de CAO. Volgens de CAO vindt de indeling van een door een werknemer uitgeoefende functie plaats aan de hand van de in het Handboek Referentiefuncties Bedrijfstak Horeca omschreven referentiefuncties.
(iv) De referentiefunctie-omschrijving van de referentiefunctie 'productiehulp' (prod. 9 bij memorie van grieven; onderdeel van prod. 10 bij memorie van antwoord tevens incidenteel appel) vermeldt onder meer:
'Belangrijkste werkzaamheden en taken
1. In gereedheid brengen van ZB-uitgiftestands met door de leiding
vastgestelde aantallen producten. Daartoe o.m:
. aanvoeren van te bewerken en te gebruiken producten;
. bewerken van producten voor uitgifte, zoals smeren van broodjes,
persen van fruit, snijden van producten, decoreren van desserts, zetten
van koffie e.d.
2. Op peil houden van grijpvoorraden uitgiftegerede producten voor
gasten tijdens gebruikstijden. In ordelijke staat houden van uitgiftestands
en de bewerke producten.
3. Verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden,
4. Verrichten van overige, met het bovenstaande verband houdende,
werkzaamheden in opdracht van leidinggevende.
(...)
Richtlijnen voor het indelen van de bedrijfsfunctie
= Als de bedrijfsfunctie ten opzichte van de referentiefunctie ongeveer gelijk is, behoort
deze bedrijfsfunctie ingedeeld te worden in groep: 1
- Als de bedrijfsfunctie minder verantwoordelijkheden heeft: komt in de praktijk niet
voor
+ Als de bedrijfsfunctie meer verantwoordelijkheden heeft, zoals bijvoorbeeld het
verrichten van eenvoudige kookwerkzaamheden, conform de referentiefunctie
keukenhulp, dan indeling in groep: 2'
(v) De referentiefunctie-omschrijving van de referentiefunctie 'medewerker cafétaria/counter' (onderdeel van prod. 10 bij memorie van antwoord tevens incidenteel appel) vermeldt onder meer:
'Belangrijkste werkzaamheden en taken
1. Verkopen van warme snacks, belegde broodjes, warme/koude dranken, ijs en
snoepgoed vanuit de counter.
Daartoe o.m.
. geven van informatie, opnemen en afrekenen van bestellingen;
. klaarmaken van bestellingen (...) en overhandigen aan klanten.
2. Bereiden van voorbewerkte snacks uit halfproducten volgens voorschrift. Daartoe o.m.:
. afbakken van snacks met behulp van o.a. frituurinstallatie;
. smeren en beleggen van broodjes;
. opmaken en bereiden van eenvoudige snacks;
. maken van warme dranken, zoals koffie en thee.
3. Bijvullen van de verkoopvoorraad in de counter en bijvullen van voorraadbunkers in
apparatuur, zoals ijsmachine. In presentabele staat houden van de counter.
4. Opruimen en schoonmaken van counter, keuken, tafels en restaurantgedeelte.
Eventueel afwassen van serviesgoed, materialen e.d. Afvoeren van afval.
5. Verrichten van overige, met het bovenstaande verband houdende, werkzaamheden in
opdracht van leidinggevende.'
(...)
Richtlijnen voor het indelen van de bedrijfsfunctie
= Als de bedrijfsfunctie ten opzichte van de referentiefunctie ongeveer gelijk is, behoort
deze bedrijfsfunctie ingedeeld te worden in groep: 3
- Als de bedrijfsfunctie minder verantwoordelijkheden heeft, zoals bijvoorbeeld het alleen uitvoeren van productiewerkzaamheden, zonder klantencontact, conform de referentiefunctie productiehulp uit de categorie keuken dan indeling in groep: 2
+ Als de bedrijfsfunctie meer verantwoordelijkheden heeft, zoals bijvoorbeeld het aansturen van een aantal collega's (..), dan indeling in groep: 4'
(vi) De referentiefunctie-omschrijving van de referentiefunctie 'kassier' (prod. 12 bij memorie van grieven) vermeldt onder meer:
'Belangrijkste werkzaamheden en taken
1. Afrekenen met gasten met behulp van (computer)kassa. Daartoe o.m.:
. aanslaan van codes en bedragen en/of scannen van voorverpakte artikelen:
. afrekenen van eindbedrag, contant in diverse valuta, met bankpas of creditcard;
zonodig omrekenen valuta via tabel, en teruggeven van wisselgeld in euro's.
2. Afsluiten van de kassa bij einde dienst of werkdag. Tellen van ontvangen geld en
opmaken van de afrekenstaat. Controleren en opbergen/afstorten van geld op
voorgeschreven wijze. Verklaren van eventuele verschillen.
3. Verrichten van overige, met het bovenstaande verband houdende, werkzaamheden in
opdracht van leidinggevende.
(...)
Richtlijnen voor het indelen van de bedrijfsfunctie
= Als de bedrijfsfunctie ten opzichte van de referentiefunctie ongeveer gelijk is, behoort
deze bedrijfsfunctie ingedeeld te worden in groep: 3
- Als de bedrijfsfunctie minder verantwoordelijkheden heeft, zoals bijvoorbeeld het niet hoeven controleren van gelden en het niet verantwoordelijk zijn voor kastekorten en alleen het gebruik van de Nederlandse taal, dan indeling in groep: 2
+ Als de bedrijfsfunctie meer verantwoordelijkheden heeft, zoals bijvoorbeeld het aansturen van een aantal collega's (..), dan indeling in groep: 4'
(vii) De door [eerdere werkgever geintimeerde] geëxploiteerde onderneming is in 2000 ingebracht in Kampeercafé.
(viii) Kampeercafé heeft de arbeidsovereenkomst met toestemming van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgezegd tegen 1 januari 2002.
4. Het hof constateert dat in de voormelde feiten besloten ligt dat te dezen sprake is van een overgang van de door [eerdere werkgever geintimeerde] geëxploiteerde onderneming op Kampeercafé in de zin van art. 7:663 eerste zin BW, waardoor de rechten en verplichtingen van [eerdere werkgever geintimeerde] uit de arbeidsovereenkomst tussen hem en [geïntimeerde] zijn overgegaan op Kampeercafé, onder welke verplichtingen mede moeten worden begrepen de vóór de overgang ontstane loonschulden.
Met betrekking tot de grieven I en II in het principaal appel en de grief in
het incidenteel appel:
5. Deze grieven richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de indeling van de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie had moeten geschieden in functiegroep 3 op grond van de referentiefunctie 'kassier'. Kampeercafé stelt zich op het standpunt dat inschaling in functiegroep 1 op grond van de referentiefunctie 'productiehulp' had moeten geschieden en dat, wanneer geoordeeld zou moeten worden dat op grond van de referentiefunctie 'kassier' de indeling zou moeten geschieden, de indeling niet hoger dan in functiegroep 2 had moeten geschieden. Daarentegen stelt [geïntimeerde] zich op het standpunt dat inschaling had moeten geschieden in functiegroep 3 op grond van de referentiefunctie 'medewerker cafétaria/counter'.
6. Het hof is van oordeel dat de grieven feitelijke grondslag missen, voor zover zij strekken ten betoge dat de kantonrechter blijkens overweging 2.1 van het genoemde vonnis van 15 december 2003 van oordeel is, dat indeling van de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie had moeten geschieden op grond van de referentiefunctie 'kassier'. Wordt bedoelde overweging mede bezien in het licht van het in eerste aanleg door partijen gevoerde debat, overweging 6.2 van het genoemde vonnis van 26 mei 2003 en de in r.o. 2 onder (iv), (v) en (vi) van dit arrest weergegeven referentiefunctie-omschrijvingen, dan biedt de tekst van overweging 2.1 van het vonnis van het 15 december 2003 geen enkel aanknopingspunt voor het standpunt dat de kantonrechter van oordeel zou zijn dat de indeling van de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie op grond van de referentiefunctie 'kassier' zou moeten plaatsvinden.
7. Uit een vergelijking van de referentiefunctie-omschrijvingen van de referentiefuncties 'productiehulp' en 'medewerker cafétaria/counter' valt af te leiden dat tot de taak van een medewerker cafétaria/counter, anders dan tot de taak van een productiehulp, (mede) behoort het afrekenen van bestellingen. Uit hetgeen Kampeercafé omtrent de taak van [geïntimeerde] heeft aangevoerd (conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, nr 2, memorie van grieven nr. 2), leidt het hof af, nu zulks door [geïntimeerde] niet is weersproken, dat daartoe ook behoorde het afrekenen met de klanten van hun bestellingen, zodat het hof, rekening houdend met die omstandigheid, met de kantonrechter van oordeel is dat het standpunt van Kampeercafé dat de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie op grond van de referentiefunctie 'productiehulp' in functiegroep 1 dient te worden ingedeeld, moet worden verworpen. Het hof zal daarom ook aan het door Kampeercafé gedane bewijsaanbod voorbijgaan.
8. Uit het hiervoor overwogene volgt dat het standpunt van [geïntimeerde] dat de door haar uitgeoefende functie geacht moet worden het meest overeen te komen met de referentiefunctie 'medewerker cafétaria/counter', welk standpunt de kantonrechter kennelijk ook deelt, als juist moet worden aanvaard. Zulks brengt mee dat de functie van [geïntimeerde] in functiegroep 3 had behoren te geschieden, tenzij haar functie minder verantwoordelijkheden met zich mee had gebracht dan die waarvan de referentiefunctie uitgaat. Van minder verantwoordelijkheden zou bijvoorbeeld sprake zijn geweest, indien - gelijk de referentiefunctie-omschrijving aangeeft - de functie het alleen uitvoeren van productiewerkzaamheden zonder klantencontact tot inhoud zou hebben gehad, in welk geval een indeling in functiegroep 2 had kunnen geschieden. Blijkens hetgeen in r.o. 7 is overwogen behoorde echter tot de taak van [geïntimeerde] ook het afrekenen met de klanten van hun bestellingen, zodat van klantencontact sprake was. Nu Kampeercafé naar het oordeel van het hof ook niet anderszins voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat aan de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie minder verantwoordelijkheden waren verbonden dan die waarvan de onderhavige referentiefunctie uitgaat, bestaat geen, althans onvoldoende grond voor het oordeel dat de indeling van de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie in functiegroep 2 had kunnen geschieden.
9. De grieven I en II in het principaal appel en de grief in het incidenteel appel falen derhalve.
Met betrekking grief III in het principaal appel:
10. Gelet op het hiervoor overwogene, faalt deze grief ook. Zij gaat immers - mede blijkens de toelichting erop - van het door Kampeercafé subsidiair ingenomen standpunt uit dat wanneer geoordeeld zou moeten worden dat de indeling van de door [geïntimeerde] uitgeoefende functie aan de hand van de referentiefunctie 'kassier' dient te geschieden, welk oordeel evenwel door het hof niet wordt gehuldigd, de indeling dan in functiegroep 2 zou moeten geschieden.
De slotsom:
11. De vonnissen waarvan beroep zullen worden bekrachtigd. Kampeercafé zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep in het principaal appel worden veroordeeld. De kosten zullen worden berekend naar het liquidatietarief voor de hoven, zoals dat sedert 1 november 2004 geldt (tarief I, 1 pt. à Euro 632,--). Aangezien het incidenteel appel niet noodzakelijk wordt geoordeeld, zal een kostenveroordeling in het incidenteel appel achterwege blijven.
Beslissing
Het gerechtshof:
In het principaal appel:
bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep;
veroordeelt Kampeercafé in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] op Euro 241,-- aan verschotten en Euro 632,-- aan salaris van de procureur en verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In het incidenteel appel:
verwerpt het beroep.
Aldus gewezen door mrs Meijeringh, voorzitter, Kuiper en Breemhaar, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 2 februari 2005.