ECLI:NL:GHLEE:2005:AS7292
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S. Pruiksma
- M. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Terechtheid naheffingsaanslag en verzuimboete motorrijtuigenbelasting
In deze zaak staat centraal of de naheffingsaanslag en verzuimboete die aan de belanghebbende zijn opgelegd terecht zijn. De belanghebbende ontving een naheffingsaanslag van € 858,-- over de periode van 20 november 2002 tot en met 19 november 2003, alsook een verzuimboete van hetzelfde bedrag. De inspecteur handhaafde deze beslissingen na bezwaar. De belanghebbende ging in beroep, waarbij hij aanvoerde dat er geen sprake was van moedwil of schuld. De inspecteur daarentegen stelde dat de naheffingsaanslag en boete terecht waren opgelegd.
De feiten tonen aan dat de belanghebbende sinds 20 november 1998 houder was van een Mercedes, die van 11 oktober 2002 tot en met 10 oktober 2003 als geschorst geregistreerd stond. Op 10 september 2003 werd de auto, met onjuiste kentekenplaten, op een openbare weg aangetroffen. Dit leidde tot de naheffingsaanslag, omdat de auto tijdens de schorsing op de weg was gebruikt. Het gerechtshof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien de belanghebbende bewust de auto op de weg had gebracht.
De verzuimboete werd ook als terecht beoordeeld, omdat de belanghebbende op de hoogte moest zijn van de voorwaarden voor schorsing. Het hof concludeerde dat de opgelegde boete van € 858,-- passend was, gezien de ernst van de overtreding. Het verzoek van de belanghebbende om kwijtschelding van de naheffingsaanslag en boete werd afgewezen, omdat dit niet onder de bevoegdheid van de belastingrechter viel. Uiteindelijk verklaarde het gerechtshof het beroep van de belanghebbende ongegrond.