ECLI:NL:GHLEE:2005:AS9708
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- J. Streppel
- A. Makkinga
- C. Verschuur
- M. Mollema
- Rechtspraak.nl
Selectief distributiesysteem en mededingingsrechtelijke aspecten in de fietsenmarkt
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om de vraag of Batavus B.V. een selectief distributiesysteem mag introduceren dat het de geselecteerde wederverkopers verbiedt om Batavus-fietsen door te verkopen aan niet-geselecteerde dealers, waaronder de geïntimeerde. De geïntimeerde, die al dertig jaar een handelsrelatie met Batavus onderhoudt, stelt dat deze introductie onrechtmatig is en in strijd met de Mededingingswet (Mw). Het hof overweegt dat, indien Accell, de moedermaatschappij van Batavus, een marktaandeel van meer dan 30% op de Nederlandse fietsenmarkt heeft, het selectieve distributiesysteem niet onder de groepsvrijstelling valt en de dealercontracten in beginsel nietig zijn. Dit zou betekenen dat de geïntimeerde het verbod tot wederverkoop niet hoeft te dulden.
De procedure begint met een kort geding dat in eerste aanleg is aangespannen door de geïntimeerde, die vorderingen heeft ingesteld tegen Batavus. Het hof stelt vast dat de partijen het erover eens zijn dat het selectieve distributiestelsel onder het kartelverbod van art. 6 Mw valt, maar zij verschillen van mening over de toepassing van de groepsvrijstelling. De geïntimeerde betoogt dat Batavus niet voldoet aan de voorwaarden van de groepsvrijstelling, omdat het marktaandeel van Accell meer dan 30% bedraagt. Batavus ontkent dit en stelt dat het marktaandeel van Accell op de Nederlandse fietsenmarkt maximaal 26% is, maar biedt geen bewijs voor deze claim.
Het hof concludeert dat de geïntimeerde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Accell in 2004 een marktaandeel van meer dan 30% had. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij Batavus in de kosten van het geding in hoger beroep wordt veroordeeld. Het hof benadrukt dat de beslissing in kort geding niet de rechtsverhouding tussen partijen definitief vaststelt, maar enkel voorziet in een tijdelijke oplossing totdat de bodemprocedure is afgerond. Dit arrest verliest zijn waarde zodra er een beslissing in de bodemprocedure wordt gegeven.