ECLI:NL:GHLEE:2005:AS9721

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
300083
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Meijeringh
  • H. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de vordering van Deloitte & Touche Registeraccountants tegen [appellant] inzake onbetaalde facturen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van Deloitte & Touche Registeraccountants tegen [appellant]. De kantonrechter had eerder op 14 november 2002 in een vonnis de vordering van Deloitte toegewezen, waarop [appellant] in hoger beroep ging. Het hof heeft de grieven van [appellant] gezamenlijk behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de kantonrechter de vordering terecht heeft toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat Deloitte aan [appellant] verschillende facturen heeft gestuurd voor verrichte werkzaamheden, die door [appellant] onbetaald zijn gelaten. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [appellant] geen betaling verricht en ook geen tijdig verweer gevoerd tegen de facturen, wat volgens de Algemene Voorwaarden van Deloitte vereist was. Het hof heeft de stellingen van [appellant] dat de werkzaamheden niet de toets der kritiek konden doorstaan, als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De totale kosten aan de zijde van Deloitte zijn begroot op Euro 837,--, bestaande uit verschotten en salaris voor de procureur.

Uitspraak

Arrest d.d. 2 maart 2005
Rolnummer 0300083
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr B. Delhaye,
tegen
Deloitte & Touche Registeraccountants,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Deloitte,
procureur: mr P. van der Sluis.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 14 november 2002 door de rechtbank te Groningen, sector kanton, locatie Groningen, hierna aan te duiden als de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 11 februari 2003 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van Deloitte tegen de zitting van 26 februari 2003.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"het vonnis van de Rechtbank Groningen van 14 november 2002 gewezen tussen appellant als gedaagde en geïntimeerde als eiseres te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering van oorspronkelijk eiseres af te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure, in beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door Deloitte verweer gevoerd met als conclusie:
"Dat uw Gerechtshof het door appellant ingestelde hoger beroep ongegrond zal verklaren met veroordeling van appellant in de kosten van het geding."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud der overgelegde bescheiden, staat tussen partijen het volgende vast:
In verband met verrichte accontantswerkzaamheden heeft Deloitte aan [appellant] een aantal facturen doen toekomen. Het gaat daarbij om het volgende:
- Een nota van 21 april 1998 ten bedrage van hfl 246,75 terzake van "Aangifte IB 96 en overige werkzaamheden en adviezen", inclusief BTW.
- Een nota van 28 oktober 1999 ten bedrage van hfl 552,25 terzake van "Aangiften IB 98 van u en uw echtgenote", inclusief BTW.
- Een nota van 28 april 2000 ten bedrage van hfl 2.524,25 terzake van "Aangifte IB 1998. Voorschotnota IB 1999. Overzichten 1998 + 1999 zakelijke kosten + correspondentie en overleg met [overlegpartner 1] inzake [B.V. waarvan appellant directeur was] en bespreking", inclusief BTW.
- Een nota van 26 april 2001 ten bedrage van hfl 803,25 terzake van "Diverse besprekingen (d.d. 11 januari 2001 en 27 februari 2001). Aangiften en bezwaarschriften omzetbelasting september tot en met december 2000. Werkzaamheden in verband met aanmaningen vennootschapsbelasting 1998. Overige werkzaamheden en adviezen", inclusief BTW.
- Een nota van 29 mei 2001 ten bedrage van hfl 1.677,01 terzake van "Gevoerde besprekingen d.d. 4 april 2001 met [overlegpartner 2]/[overlegpartner 3], d.d. 25 april 2001 met [overlegpartner 2]/[overlegpartner 3] + werkzaamheden/overleg met bank i.v.m. financiële positie", inclusief BTW.
- Een nota van 29 juni 2001 ten bedrage van hfl. 1.797,79 terzake van "Bespreking d.d. 23 mei 2001 met de heer [overlegpartner 4]. Bespreking [overlegpartner 4]/[overlegpartner 3] inzake financiële situatie en overige werkzaamheden en adviezen", inclusief BTW.
- Een nota d.d. 22 augustus 2001 ten bedrage van hfl 1.519,33 terzake van "Opstellen financiering en bijbehorende werkzaamheden door [overlegpartner 4]", inclusief BTW.
- Een nota d.d. 24 oktober 2001 ten bedrage van hfl 394,37 terzake van "diverse telefonische besprekingen in augustus en september 2001, inclusief BTW.
- Een nota d.d. 20 december 2001 ten bedrage van hfl 241,57 terzake van "Telefonische bespreking en overleg inzake correspondentie fiscus met betrekking tot omzetbelasting 1996 t/m 1999", inclusief BTW.
- Het totaalbedrag der nota's bedraagt hfl 9.756,57, oftewel Euro 4.427,33.
De nota's zijn aan [appellant] gestuurd. [appellant] heeft deze nota's, ondanks daartoe herhaaldelijk te zijn aangemaand, onbetaald gelaten. Voordat Deloitte terzake van de onderhavige vorderingen conservatoir beslag onder [appellant] heeft doen leggen, krachtens toestemming haar door de voorzieningenrechter te Groningen verleend op 25 maart 2002, heeft [appellant] nimmer om een nadere specificatie van de rekeningen gevraagd.
Op de relatie tussen Deloitte en [appellant] zijn de door Deloitte gehanteerde Algemene Voorwaarden van toepassing, krachtens dewelke reclames met betrekking tot de door Deloitte verrichte werkzaamheden schriftelijk binnen dertig dagen na de verzenddatum van de facturen dienen te zijn ontvangen.
2. In de conclusie van antwoord in eerste aanleg stelde [appellant] zich op het standpunt dat hij eerst na kennisname van het aan hem betekende verzoek tot het leggen van conservatoir beslag op een onroerende zaak, kennis heeft genomen van de onderhavige facturen. Nadat Deloitte bij conclusie van repliek haar stelling dat de nota's aan [appellant] zijn gezonden, had herhaald en tevens heeft gesteld dat aan [appellant] eveneens maandelijks een rekeningoverzicht is gezonden, is [appellant] op zijn hiervoor bedoelde verweer niet meer teruggekomen. Het hof gaat er derhalve eveneens als vaststaand van uit dat [appellant] de nota's en de maandelijkse rekeningoverzichten heeft ontvangen.
Met betrekking tot de grieven:
3. De grieven hebben de kennelijke strekking de door de kantonrechter uitgesproken veroordeling en hetgeen daaraan aan rechtsoverwegingen ten grondslag is gelegd, in volle omvang aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Het hof zal de grieven daarom gezamenlijk behandelen.
4. Het hof leest in hetgeen [appellant] in de grieven heeft aangevoerd geen andere stellingen en/of verweren dan dewelke reeds in eerste aanleg door hem waren aangevoerd.
5. De kantonrechter heeft in het beroepen vonnis duidelijk en gemotiveerd aangegeven op grond waarvan hij de stellingen en verweren van [appellant] heeft verworpen en de vordering van Deloitte heeft toegewezen. Het hof verenigt zich met deze overwegingen en neemt die hierbij over, zulks met in acht neming van hetgeen hierna nog met betrekking tot de omvang van de vordering zal worden overwogen. Het hof voegt daar nog het volgende aan toe.
6. Het woord "Draft" op de factuur van 21 april 1998 heeft vanzelfsprekend geen betrekking op de schuldeiser.
7. Dat een deel van de werkzaamheden mogelijk verband hield met de besloten vennootschap [B.V. waarvan appellant directeur was], waarvan [appellant] directeur was, laat onverlet dat [appellant] op geen enkele manier heeft onderbouwd dat de opdracht voor die werkzaamheden ook door die B.V. is gegeven en terzake ook geen bewijs heeft aangeboden. Nu [appellant] bovendien nimmer binnen de daartoe krachtens de Algemene Voorwaarden gestelde reclameringstermijn tegen de nota's heeft geprotesteerd, dient aan dit verweer te worden voorbijgegaan.
8. De stelling dat de werkzaamheden van Deloitte "de toets der kritiek niet kunnen doorstaan", is in hoger beroep weliswaar iets meer geconcretiseerd (zie de toelichting op grief II), maar mist verder elke onderbouwing, terwijl terzake evenmin een bewijsaanbod is gedaan. Het hof gaat derhalve aan die stelling voorbij.
Slotsom
9. Het beroepen vonnis zal worden bekrachtigd, met veroordeling van [appellant] van de kosten in hoger beroep (salaris procureur: 1 punt, tarief I).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Deloitte tot aan deze uitspraak op Euro 205,-- aan verschotten en Euro 632,-- aan salaris voor de procureur.
Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Meijeringh en Kuiper, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 2 maart 2005.