2. De feiten
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zittingen stelt het hof als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast:
2.1 Belanghebbende werd op 22 april 1998 tijdens een controle aangetroffen in een in de Bondsrepubliek Duitsland geregistreerde personenauto, merk Nissan, type 300 ZX Twin Turbo. Hij maakte gebruik van de openbare weg in Nederland. Bij deze controle heeft belanghebbende verklaard in Z, gemeente L, te wonen en aldaar een reisbureau te runnen.
2.2 Na de controle van 22 april 1998 werd belanghebbendes woonplaats geverifieerd aan de hand van het systeem “Beheer van Relaties”. Uit de gegevens van dit systeem bleek belanghebbende als persoonadres de a-straat 21 te Z te hebben. Door middel van een verificatie- en informatiestaat zijn de gegevens van het voormeld systeem gecontroleerd met de gegevens van de gemeente L. Volgens haar gemeentelijke basisadministratie was belanghebbende ten tijde van controle van 22 april 1998 ingeschreven op het adres aan de a-straat 21 te Z. Tevens bleek daaruit dat hij de Duitse nationaliteit heeft en sinds 30 december 1975 in Nederland is ingeschreven. In zijn Duitse paspoort staat als “Wohnort” vermeld “Z/Niederlande”. Dit paspoort is geldig van 4 december 1995 tot en met 3 december 2005. Belanghebbende is in bezit van een Nederlands rijbewijs.
2.3 Na de controle op 22 april 1998 heeft belanghebbende een gesprek gehad met de inspecteur ter inspectie. Naar aanleiding van dat gesprek meende de belastingambtenaar E dat belanghebbende als Duitse ondernemer in aanmerking zou kunnen komen voor een beperkte vergunning woon-werkverkeer op grond van artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992. Op 28 augustus 1998 diende belanghebbende een verzoek in voor een dergelijke vergunning. Bij beschikking van 5 oktober 1998 is dit verzoek afgewezen. Het was gebleken dat de onderneming in Duitsland niet meer actief was. Er is ook nooit in Duitsland omzetbelasting betaald. Na deze afwijzing heeft belanghebbende de onderneming opnieuw ingeschreven (zie onder 2.10).
2.4 Belanghebbendes geboorteplaats is in M (Duitsland). Hij is op het adres aan de a-stra?e 13 te M geboren. Zijn moeder woonde op dit adres tot haar vertrek naar het bejaardentehuis op 28 februari 1996. Daarna is de huurovereenkomst ter zake van die woning overgenomen door belanghebbende. Belanghebbende heeft familiebanden in Duitsland. Tevens heeft hij banden met een Duitse muziekband, waarvan hij het management voert.
2.5 Belanghebbende is op 12 december 1995 gehuwd met mevrouw F. Hij is tweemaal eerder gehuwd geweest. Uit deze huwelijken heeft hij drie kinderen. Deze kinderen wonen in Nederland. Belanghebbende huurt vanaf 1987 de woning aan de a-straat 21 te Z. Dit is een eengezinswoning. Evenals belanghebbende staat ook zijn echtgenote volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente L ingeschreven op dit adres. Tevens staan zij beiden volgens de administratie van de Stadt M sinds 15 april 1997 ingeschreven op het adres aan de a-stra?e 13 te M. Volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente L heeft een dochter van belanghebbende, zijnde mevrouw G, van 19 maart 1995 tot en met 6 november 1995 gewoond op het adres aan de a-straat 21 te Z.
2.6 Van 14 november 1990 tot en met 29 februari 1996 heeft belanghebbende een bijstandsuitkering genoten van de gemeente L. En voorwaarde voor deze uitkering is dat belanghebbendes hoofdverblijfplaats in de gemeente L is. Deze uitkering is gestopt in verband met het feit dat belanghebbende eveneens inkomsten genoot van de Stichting H (hierna: de Stichting).
2.7 De Stichting is opgericht in 25 oktober 1993. De statutaire zetel is in Z, te weten aan de a-straat 21. Aldaar is een kantoorruimte, van waaruit het reisbureau werd gedreven. Ten behoeve van de werkzaamheden voor de Stichting verblijven belanghebbende en zijn echtgenote een deel van het jaar, ongeveer twee tot drie maanden, in Indonesië. Sinds 1 februari 1996 is belanghebbende directeur van de Stichting. Voorheen was hij voorzitter van de Stichting. In het uittreksel van de Kamer van Koophandel van de Stichting wordt als adres van belanghebbende opgegeven a-straat 21 te Z. De onder 2.5 vermelde dochter van belanghebbende en diens echtgenote zijn sinds 3 maart 1999 bestuurders van de Stichting. Tevens is belanghebbendes echtgenote bestuurslid van de Stichting. In het formulier “Opgaaf Gegevens startende ondernemer” ter zake van de Stichting, dat door de Belastingdienst Ondernemingen Groningen is ontvangen op 4 december 1995, geeft belanghebbende aan dat hij woont aan de a-straat 21 te Z.
2.8 In het jaar 1997 heeft van de kant van de Belastingdienst Ondernemingen Groningen een administratieve controle plaatsgevonden bij de Stichting. Uit deze controle bleek dat belanghebbende in het jaar 1994 in Duitsland de onderhavige personenauto had gekocht en dat hij met deze auto met Duits kenteken in Nederland rondreed. Belanghebbende heeft destijds verklaard dat hij het voormelde had gemeld bij de Douane en dat hij een vergunning zou hebben om met de voormelde personenauto in Nederland te rijden. Dit bleek niet het geval. In zijn reactie van 20 januari 1997 op het controlerapport van de voormelde controle heeft belanghebbende aangegeven nooit te hebben verklaard dat hij een vergunning ter zake van de onderhavige personenauto zou hebben. Hij had slechts geïnformeerd bij de Douane “hoe om te gaan met een auto met Duits kenteken en wonende in Nederland”.
2.9 In zijn aangiften voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV) over de jaren 1997, 1998 en 1999 is aangegeven dat belanghebbende aan de a-straat 21 te Z woont. Voor de IB/PV over die jaren is belanghebbende door de Belastingdienst Ondernemingen Groningen aangemerkt als binnenlands belastingplichtige, in het bijzonder als ondernemer voor de IB/PV. Na de staking van zijn onderneming is belanghebbende gaan wonen in N te Nederland.
2.10 Vanaf 5 april 1993 is belanghebbende als zelfstandig ondernemer ingeschreven bij de Stadt M. Om administratieve redenen zijn na de oprichting van de Stichting de financiële zaken overgeheveld van Duitsland naar Nederland. Het reisbureau is vervolgens in het begin van het jaar 1998 in Duitsland uitgeschreven. Het reisbureau is opnieuw ingeschreven in Duitsland op 17 september 1998.
2.11 Ter zake van de woning aan de a-straat 21 te Z heeft belanghebbende – zoals blijkt uit een overzicht van Makelaars I te O per 2 juli 2000 - een inboedel- en glasverzekering afgesloten bij Nederlandse verzekeringsmaatschappijen. Daarnaast heeft hij tezamen met zijn echtgenote vanaf 19 juni 1996 een particuliere ziektekostenverzekering lopen bij een Nederlandse verzekeringsmaatschappij. Ook heeft hij, in ieder geval in het jaar 2000, een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een uitvaartverzekering bij een Nederlandse verzekeringsmaatschappij lopen. Ter zake van voormelde verzekeringen is bij de verzekeringsmaatschappijen het adres van belanghebbende aan de a-straat 21 te Z bekend.
2.12 Belanghebbende heeft een privé-rekening bij ABN AMRO in P. Uit kopieën van rekeningafschriften daarvan, met daarop vermeld het adres aan de a-straat 21 te Z, blijkt onder meer, dat belanghebbende cliënt is van een huisarts en van tandarts in Nederland, dat belanghebbende in Nederland meedoet aan diverse loterijen, dat hij diverse contante geldstortingen verricht op voormelde rekening, dat hij van de Stichting bedragen op deze rekening ontvangt en dat hij vanaf deze rekening betalingen aan de omroepvereniging AVRO en aan de Dienst Omroepbijdragen verricht. Bovendien blijkt daaruit dat belanghebbende op onregelmatige tijden gebruik maakt van pinautomaten in Nederland. Voormelde afschriften hebben betrekking op de periode van 1 januari 1997 tot en met 23 december 1999.
2.13 Belanghebbende heeft een kopie van zijn inschrijving als lid van een sportclub in M met dagtekening 4 juli 1994, inclusief de daarop betrekking hebbende betalingsbewijzen van de jaren 1994 tot en met 2001, een kopie van een afsprakenkaartje van een tandarts in M en een kopie van een lidmaatschapskaart van een videozaak in M overgelegd.
2.14 In zijn ter zitting van 12 juli 2002 overgelegde pleitnota heeft de heer mr. D namens de inspecteur aangegeven dat in verband met de nieuwe inzichten in de afschrijvingslijn voor de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (: Wet BPM) de naheffingsaanslag verminderd dient te worden tot op € 3.102, - (ƒ 6.837, -) en de boete verminderd dient te worden tot op € 775, 62 (ƒ 1.709,25).