ECLI:NL:GHLEE:2005:AT6215

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 520/04 Onroerende-zaakbelastingen
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefbepaling onroerende-zaakbelastingen voor een onroerende zaak met recreatieve bestemming

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat het tarief voor de onroerende-zaakbelastingen (ozb) voor het jaar 2004 centraal. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak aan de a-straat 18 te Z, had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen ozb, die waren berekend op basis van het tarief voor niet-woningen. De heffingsambtenaar had de aanslagen gehandhaafd, maar de belanghebbende was van mening dat het tarief voor woningen van toepassing moest zijn.

De procedure begon met de oplegging van de aanslagen op 31 maart 2003, waarna de belanghebbende tijdig bezwaar indiende. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond op 13 mei 2004. Hierna volgde een beroepschrift van de belanghebbende op 22 juni 2004. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2005, waar de heffingsambtenaar niet aanwezig was, heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht en bewijsstukken overgelegd. Het hof heeft het onderzoek gesloten, maar heropend om de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.

Na de reactie van de heffingsambtenaar op 27 april 2005, waarin hij aangaf dat een nieuwe zitting niet noodzakelijk was, heeft de belanghebbende laten weten dat hij zonder nadere zitting op het beroep wilde laten beslissen. Het hof heeft vastgesteld dat de onroerende zaak, die in 2000 van bestemming was gewijzigd naar 'wonen en recreatieve verblijfsrecreatie', als woning moet worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat het voor woningen geldende tarief van toepassing is.

Het hof heeft de aanslagen onroerende-zaakbelastingen verminderd tot € 397,20 voor de eigenarenbelasting en € 318,-- voor de gebruikersbelasting. Tevens is de gemeente De Marne veroordeeld tot het vergoeden van de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep, vastgesteld op € 10,--. De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2005 door mr. G.M. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Jong.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 520/04 20 mei 2005
Uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden, zesde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z (: de belanghebbende) tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente De Marne (: de heffingsambtenaar), gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen (: ozb) voor het jaar 2004.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Met dagtekening 31 maart 2003 zijn aan de belanghebbende voor het jaar 2004 aanslagen ozb opgelegd ter zake van de eigendom en het feitelijk gebruik van de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 18 te Z.
1.2 De belanghebbende heeft tegen deze aanslagen tijdig een bezwaarschrift ingediend. Bij uitspraak van 13 mei 2004 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslagen gehandhaafd.
1.3 De belanghebbende heeft op 22 juni 2004 een beroepschrift (met bijlagen) tegen deze uitspraak ingediend. Het verweerschrift (met bijlagen) van de heffingsambtenaar heeft het hof op 13 augustus 2004 ontvangen.
1.4 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 18 maart 2005 te Groningen. Aldaar waren aanwezig de belanghebbende en zijn echtgenote. De heffingsambtenaar was met bericht van verhindering niet verschenen.
1.5 Op de zitting heeft de belanghebbende een pleitnota voorgelezen en overgelegd. Hij heeft daarbij een groot aantal bijlagen gevoegd.
1.6 Het hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten, doch met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht heropend om de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op hetgeen door de belanghebbende ter zitting is gesteld. Een afschrift van de ter zitting overgelegde pleitnota (met bijlagen), alsmede het proces-verbaal van de zitting is daarbij aan de heffingsambtenaar gezonden.
1.7 Bij brief van 27 april 2005 heeft de heffingsambtenaar gereageerd. Daarbij geeft hij aan dat een (nieuwe) behandeling ter zitting hem niet noodzakelijk voorkomt. Na kennisneming van de reactie van de heffingsambtenaar is van de belanghebbende op 9 mei 2005 het bericht ontvangen dat zonder nadere zitting op het beroep mag worden beslist.
1.8 Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten
Op grond van de gedingstukken staat tussen de partijen als niet, dan wel onvoldoende weersproken het volgende vast.
2.1 De belanghebbende is eigenaar en feitelijk gebruiker van de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 18 te Z (: de onroerende zaak). De waarde van de onroerende zaak is vastgesteld op € 272.268,--. De onroerende zaak betreft een vrijstaande woonboerderij met gastenverblijf. In 2000 is de bestemming gewijzigd van 'wonen' naar 'wonen en recreatieve verblijfsrecreatie'. In datzelfde jaar zijn in het gastenverblijf vier slaapkamers met sanitaire ruimtes gerealiseerd. Het gastenverblijf werd vervolgens gebruikt voor B&B-activiteiten. In de winter van 2002/2003 is een van de slaapkamers verbouwd tot zitkamer/keuken. Sindsdien wordt geen ontbijt meer verstrekt, maar wordt het gastenverblijf slechts als geheel, als een soort vakantieonderkomen, verhuurd.
2.2 De heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor het jaar 2004 aanslagen ozb opgelegd ter zake van de eigendom en het feitelijk gebruik van de onroerende zaak, berekend naar het tarief voor niet-woningen. De eigenarenbelasting is daarbij berekend op € 505,20 (120 x € 4,21) en de gebruikersbelasting op € 404,40 (120 x € 3,37).
3. Het geschil en de overwegingen omtrent het geschil
3.1 In geschil is het van toepassing zijnde tarief.
3.2 De belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het tarief voor woningen van toepassing is. De heffingsambtenaar heeft bij brief van 27 april 2005 meegedeeld dat hij van mening is dat de nieuw aangevoerde feiten moeten leiden tot een aanpassing van het tarief in die zin dat de onroerende zaak als woning moet worden gezien.
3.3 Gelet op vorenoverwogene is tussen partijen derhalve niet langer in geschil dat het voor woningen geldende tarief van toepassing is. Het is het hof niet gebleken dat partijen daarbij uitgaan van een onjuist standpunt, zodat het gelijk aan de zijde van de belanghebbende is. Voor de onderhavige aanslagen betekent dit dat zij verminderd dienen te worden tot een bedrag van € 397,20 (120 x € 3,31) voor de eigenarenbelasting en € 318,-- (120 x € 2,65) voor de gebruikersbelasting.
3.4 Omdat alleen het jaar 2004 aan de orde is in de onderhavige beroepsprocedure, kan het hof geen uitspraak doen over de juistheid van het in voorgaande jaren toegepaste tarief.
4. De proceskosten
In de omstandigheden van het geval vindt het hof aanleiding op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht de heffingsambtenaar te veroordelen tot een tegemoetkoming in de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Het hof bepaalt deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht op € 10,-- aan reiskosten. Deze kosten dienen te worden gedragen door de gemeente De Marne.
5. De beslissing
Het gerechtshof
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
vermindert de voor het jaar 2004 opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen ten aanzien van de aan de a-straat 18 te Z gelegen onroerende zaak tot op € 397,20 voor de eigenarenbelasting en € 318,-- voor de gebruikersbelasting;
verstaat dat de gemeente De Marne het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 37,-- aan hem vergoedt;
veroordeelt de heffingsambtenaar de kosten aan de belanghebbende te vergoeden die deze heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep, te bepalen op € 10,-- en
wijst de gemeente De Marne aan als de rechtspersoon die deze kosten dient te dragen.
Gedaan op 20 mei 2005 door mr. G.M. van der Meer, raadsheer en lid van zesde enkelvoudige belastingkamer, en op die dag in het openbaar uitgesproken door voornoemde raadsheer in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong als griffier en ondertekend door voornoemde raadsheer en griffier.
Op 25 mei 2005 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.