2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1 Belanghebbendes echtgenoot, B, exploiteerde in het verleden een snackbar te Z. Tengevolge van arbeidsongeschiktheid heeft hij de exploitatie moeten staken en de snackbar verkopen. Er resteerden daarna nog schulden.
2.2 In 1990 is de echtgenoot in loondienst gaan werken als verkoper van relatiegeschenken. In 1991 raakte hij opnieuw arbeidsongeschikt.
2.3 In 1992 is de echtgenoot begonnen met een eigen onderneming met als activiteit de handel in relatiegeschenken. Al snel is gebleken dat de echtgenoot toen niet in staat was de onderneming succesvol te exploiteren.
2.4 Belanghebbende, geboren in 19.., heeft in 1992 vervolgens de exploitatie ter hand genomen met behulp van de know-how van de echtgenoot. Zij behaalde een omzet die groeide van een waarde van € 34.835 in 1993 tot € 105.059 in 2003 en € 84.685 in 2004. Daarnaast bleef zij in ieder geval vanaf 1 januari 1996 voor twee dagen per week in loondienst werkzaam als assistente in een drogisterij. Deze werkzaamheden besloegen volgens een berekening van belanghebbende 97,5 uren per maand.
2.5 Belanghebbende hield aanvankelijk voor zichzelf bij hoeveel uren zij werkzaam was voor de onderneming, waarbij zij concludeerde dat werd voldaan aan de urennorm voor de zelfstandigenaftrek. Daarna heeft zij geen administratie van de gewerkte uren meer bijgehouden.
2.6 In de aangifte voor de inkomstenbelasting voor het jaar 1999 is meewerkaftrek gevraagd van 1,25% in verband met 750 uren door de echtgenoot in de onderneming meegewerkte uren.
2.7 Eind 2000 heeft Gak Nederland BV onderzoek verricht naar de werkzaamheden van de echtgenoot, die toen als verdachte is gehoord. Hij heeft toen verklaard dat hij gemiddeld 6 tot 8 uur per week werkzaam was in de onderneming en dat belanghebbende eveneens 6 tot 8 uur per week werkzaam was. Deze laatste uitspraak heeft de echtgenoot in een later stadium herroepen. Voorts verklaarde hij dat hij samen met belanghebbende de inkopen, de verkopen en het bezoeken van beurzen doet en dat hij hoofdzakelijk de klanten bezoekt en zorg draagt voor de aflevering van de bestelde goederen.
2.8 Nadat de belastingdienst over de bevindingen van Gak Nederland BV was geïnformeerd heeft de inspecteur op 20 juli 2001 kennisgevingen aan belanghebbende gezonden van het voornemen navorderingsaanslagen op te leggen voor de jaren 1996 tot en met 1999, met gelegenheid daarop te reageren vóór 3 augustus 2001.
2.9 Op 15 augustus 2001 heeft de behandelend ambtenaar de navorderingsaanslagen vastgesteld. Op dezelfde datum ontving de inspecteur een reactie op de kennisgevingen van de gemachtigde van belanghebbende.
2.10 In de bezwaarschriften tegen de navorderingsaanslagen, waarnaar belanghebbende in het bezwaarschrift tegen de onderhavige aanslag verwijst, werd het totaal aantal in de onderneming gewerkte uren per jaar geschat op 2.230, waarvan de echtgenoot 20% tot 30% zou hebben gewerkt.
2.11 Op 23 juli 2004 is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld voor de jaren 2001 en 2002, waarbij de aannemelijkheid van de zelfstandigenaftrek werd beoordeeld. Er bleek geen vastlegging van de gewerkte uren en ook werden geen kopieën van gedane offertes bewaard. Belanghebbende kon toen eveneens niet aangeven wanneer zij voor het laatst een potentiële klant had bezocht. Ook voor het jaar 2000 heeft belanghebbende, volgens haar verklaring, geen vastlegging van de gewerkte uren bijgehouden.
2.12 In 2005 hebben belanghebbende en haar echtgenoot een drietal schulden tot een totaalbedrag van € 32.000 en een negatief zakelijk vermogen van € 10.000. Zij bezitten slechts een auto ter waarde van € 7.000. Hun netto maandinkomen bedraagt € 1.274,-- terwijl zij aan vaste lasten per maand circa € 900,-- betalen.
2.13 Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft de inspecteur het bedrag van de door belanghebbende bij de aangifte in mindering gebrachte zelfstandigenaftrek bij het aangegeven belastbare inkomen geteld.
2.14 Op het tijdig ingediende bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur bij de bestreden uitspraken dit standpunt gehandhaafd.