ECLI:NL:GHLEE:2005:AT8842

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-001738-04
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Huisman
  • Zwerwer
  • Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stelselmatig seksueel misbruik en mishandeling van minderjarige kinderen door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 juli 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van stelselmatig seksueel misbruik, mishandeling en bedreiging van zijn drie minderjarige kinderen, alsook van mishandeling van zijn echtgenote. De feiten hebben zich over een lange periode afgespeeld, waarbij de kinderen vanaf hun vroege jeugd slachtoffer zijn geworden van de daden van hun vader. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn kinderen jarenlang heeft misbruikt en mishandeld, wat heeft geleid tot ernstige schendingen van hun psychische en lichamelijke integriteit. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de kinderen overtuigend waren en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die elk een bedrag van € 2.500,- hebben gevorderd als gedeeltelijke vergoeding voor de immateriële schade die zij hebben geleden. Het hof heeft de vorderingen toegewezen en de verdachte in de kosten van het geding veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een hoge straf ter bescherming van de slachtoffers en ter handhaving van de rechtsorde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001738-04
Arrest van 7 juli 2005 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden van 23 september 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.A. de Boer, advocaat te Workum.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde en hem ter zake van feit 7 wegens een misdrijf veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die is doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis, en heeft een beslissing gegeven op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Het hof beschouwt de naamsaanduiding 'T.J. [achternaam slachtoffer 1]', zoals onder 1, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd als een kennelijke misslag en leest deze telkens verbeterd als 'J.T. [achternaam slachtoffer 1]'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte tenlastegelegde onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Voorts vordert de advocaat-generaal de gevangenneming van verdachte. Daarnaast vordert hij de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen en daarbij telkens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bewezenverklaring
Het hof acht eenparig wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 24 augustus 1988 tot en met 30 november 1991, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd J. [achternaam slachtoffer 1], geboren op [1984], bestaande die ontucht hierin dat hij ontuchtig de borst en/of de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] heeft betast en/of zijn penis tegen de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] heeft gehouden;
2. primair:
hij in de periode van 1 december 1991 tot en met 23 augustus 1996 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens met J. [achternaam slachtoffer 1], geboren op [1984], die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die J.T. [achternaam slachtoffer 1], hebbende verdachte ontuchtig de borst en/of de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] betast en/of zijn penis tegen de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] gehouden en/of zijn tong in de mond van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] geduwd (door die J.T. [achternaam slachtoffer 1] te tongzoenen);
3. primair:
hij in de periode van 24 augustus 1996 tot en met 23 augustus 1999, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens met J. [achternaam slachtoffer 1], geboren op [1984], die telkens de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die J.T. [achternaam slachtoffer 1], hebbende verdachte ontuchtig de borst en/of de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] betast en/of zijn penis tegen de vagina van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] gehouden en zijn tong in de mond van die J.T. [achternaam slachtoffer 1] geduwd (door die J.T. [achternaam slachtoffer 1] te tongzoenen);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot en met 29 april 1999, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens met [slachtoffer 2], geboren op [1987], die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte zijn vinger en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht;
5.
hij in de periode van 30 april 1999 tot en met 29 april 2003, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens met [slachtoffer 2], geboren op [1987], die telkens de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte zijn vinger en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht;
6.
hij in de periode van 25 november 1989 tot en met 24 november 1997, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd [slachtoffer 3], geboren op [1985], bestaande die ontucht hierin dat hij ontuchtig de penis van die [slachtoffer 3] heeft aangeraakt en/of betast;
7.
hij in de periode van 27 februari 1998 tot en met 22 mei 2003, te [plaatsnaam], in de gemeente [naam gemeente], meermalen, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote (te weten [slachtoffer 4]), op/tegen haar hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] heeft geschopt, waardoor die [slachtoffer 4] telkens letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde leidt het hof af dat verdachte op 22 mei 2003 zijn echtgenote met zijn vuist en ook overigens heeft geslagen en geschopt en dat zij daarbij letsel heeft bekomen en pijn heeft moeten ondervinden. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat verdachte in de tenlastegelegde periode vaker zijn echtgenote op deze wijze heeft gestompt, geslagen en geschopt. Uit hetgeen uit de bewijsmiddelen blijkt omtrent de intensiteit waarmee dit stompen, slaan en schoppen plaatsvond kan geen andere conclusie worden getrokken, dan dat het slachtoffer daarbij steeds pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft opgelopen, ook al wordt dat in de bewijsmiddelen niet steeds als zodanig omschreven.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
onder 2 primair: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
onder 3 primair: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
onder 4: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
onder 5: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
onder 6: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
onder 7: mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De eerste rechter heeft het jongste kind ([slachtoffer 2]) door de rechter-commissaris als getuige doen horen en heeft haar vervolgens ook ter terechtzitting als getuige gehoord. Het hof heeft de beide oudste kinderen ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]) ter terechtzitting gehoord. Gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, zijn naar de overtuiging van het hof de verklaringen die de drie kinderen in hun aangifte en daarna ten overstaan van de politie hebben afgelegd en de verklaringen die zij als getuige bij de rechter-commissaris respectievelijk ter terechtzitting hebben afgelegd redengevend voor de bewezenverklaring van de feiten die onder 1 tot en met 6 zijn tenlastegelegd. Dat geldt ook voor het feit dat onder 7 is tenlastegelegd, ondanks het feit dat hun moeder als gevolg van haar overlijden op 10 juni 2003 ter zake niet heeft kunnen verklaren.
Daaruit blijkt, dat verdachte op stelselmatige wijze jarenlang (en vanaf hun vroege jeugd) zijn drie kinderen heeft misbruikt, mishandeld en bedreigd en daarbij hun psychische en lichamelijke integriteit in zeer ernstige mate heeft geschonden. Daardoor is hen een evenwichtige en onbezorgde jeugd ontnomen. Bovendien is de kans aanwezig, dat zij nog jarenlang in hun persoonlijke leven de ernstige gevolgen van het handelen van verdachte zullen ondervinden.
Uit de verklaringen van de drie kinderen is bij het hof het schrijnende beeld ontstaan van een gezin dat vele jaren lang op een zeer vernederende wijze door verdachte is behandeld. Verdachte heeft zich ook jegens zijn echtgenote gewelddadig en vernederend opgesteld. Zij werd door verdachte zeer ernstig mishandeld, bedreigd en geterroriseerd. Er zijn sterke aanwijzingen dat er ook aanmerkelijk seksueel geweld jegens haar heeft plaatsgevonden.
Verdachtes kinderen zijn rechtstreeks slachtoffer geworden van verdachtes handelen, maar ook hebben zij moeten ervaren dat hun moeder - wier gezondheid slecht was en die hulpbehoevend was - het gewelddadig handelen van verdachte gedurende een periode van jaren heeft ondergaan.
Verdachte ontkent het hem tenlastegelegde in volle omvang. Zodoende (en, zoals in een kort psychiatrisch rapport wordt vastgesteld: door verdachtes weigering zijn belevingen te bespreken) heeft slechts een zeer beperkt psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden, waarin wordt vastgesteld dat verder pro-justitia onderzoek nagenoeg onmogelijk is. Het hof zal een dergelijk onderzoek dan ook niet gelasten. Het hof heeft immers geen verandering in die houding van verdachte kunnen constateren. Dat betekent, dat er geen inzicht bestaat in de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend en dat slechts de ernst van de feiten als richtsnoer kan dienen bij de straftoemeting. Het beperkte inzicht in de persoon van de verdachte betekent voorts, dat het hof er van uit dient te gaan dat er een reëel gevaar bestaat dat verdachte zich opnieuw aan feiten als thans bewezen zijn verklaard schuldig zal maken.
Vanwege de duur, de intensiteit en ook het sadistisch karakter van het seksueel misbruik en de mishandelingen door verdachte beschouwt het hof de onderhavige zaak als uitzonderlijk ernstig. Vanwege die ernst en vanuit een oogpunt van normhandhaving, vergelding en generale preventie en rekening houdend met de bij dit hof bestaande oriëntatiepunten straftoemeting, is het hof van oordeel dat aan verdachte een hogere straf dient te worden opgelegd dan door de advocaat-generaal is gevorderd, en wel een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit het documentatieregister van 21 april 2005. Dat verdachte slechts eenmaal en geruime tijd geleden voor een betrekkelijk gering strafbaar feit is veroordeeld, doet daaraan niets af.
Gevangenneming
Gelet op het bovenstaande bestaan er ernstige bezwaren tegen de verdachte als bedoeld in artikel 67, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Er bestaan gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vorderen. Door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten onder 2 en onder 4, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren is gesteld, is de rechtsorde ernstig geschokt. Dat geldt ook nog thans.
Daarnaast dient - gezien de persoon van de verdachte - er ernstig rekening mee te worden gehouden dat hij opnieuw misdrijven als onder 1 tot en met 6 bewezenverklaard zal begaan, waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Het bevel gevangenneming zal in een afzonderlijke beslissing worden opgenomen om de tenuitvoerlegging daarvan te vergemakkelijken.
Benadeelde partijen
De benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en J.T. [achternaam slachtoffer 1] hebben zich in het geding in eerste aanleg gevoegd. De vorderingen in eerste aanleg zijn niet toegewezen. De benadeelde partijen hebben zich binnen de grenzen van de eerste vordering in hoger beroep opnieuw gevoegd. Derhalve duren de voegingen ter zake van de in eerste aanleg gedane vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vorderingen bedragen elk afzonderlijk een bedrag van € 2.500,- en zijn bedoeld als een gedeeltelijke vergoeding van de door de benadeelde partijen elk afzonderlijk geleden immateriële schade. Het hof acht de vorderingen in zoverre eenvoudig van aard en beschouwt de gevorderde bedragen als te strekken tot vergoeding van een gedeelte van de schade die de benadeelde partijen hebben geleden door de bewezenverklaarde feiten voor zover op hen van toepassing en voor zover betrekking hebbend op de periode na 1 april 1995, het moment van inwerkingtreding van de huidige wetgeving op dit punt.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot aan de uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens de slachtoffers [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en J.T. [achternaam slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht en het belang van de slachtoffers ermee is gediend, zal het hof voormelde bedragen tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 244, 245, 245(oud), 249(oud), 300, 304 en 304 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van zes jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
beveelt de gevangenneming van verdachte;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden, tot een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 3], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden, tot een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, J.T. [achternaam slachtoffer 1], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden, tot een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer J.T. [achternaam slachtoffer 1], domicilie kiezende ten kantore van de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Huisman, voorzitter, Zwerwer en Knoop, in tegenwoordigheid van mr. Koers als griffier, zijnde mrs. Zwerwer en Knoop voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.