ECLI:NL:GHLEE:2005:AT9067

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-001664-04
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Dijkstra
  • Koers-Van der Linden
  • Wemes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van proces-verbaal en ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

Op 5 juli 2005 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Assen, dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk had verklaard in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft vervalsing van onderdelen van een proces-verbaal door verbalisant [verbalisant 1]. Het hof overweegt dat artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering enkel van toepassing is op onherstelbare vormverzuimen die zijn begaan tijdens het voorbereidend onderzoek. In deze zaak zijn er weliswaar vormverzuimen geconstateerd, maar deze zijn hersteld of kunnen nog hersteld worden. Het hof concludeert dat de twijfels van de verdediging over de betrouwbaarheid van het dossier niet voldoende zijn om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank te Assen voor hernieuwd onderzoek. Het hof benadrukt dat de schendingen van de ambtsplichten door verbalisant [verbalisant 1] niet hebben geleid tot een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor de verdachte in zijn recht op een eerlijke behandeling is geschaad. De uitspraak van het hof is daarmee een bevestiging van de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met processtukken en de integriteit van het opsporingsproces.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001664-04
Arrest van 5 juli 2005 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Assen van 8 september 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank te Assen heeft het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank te Assen zal vernietigen en opnieuw recht doende het openbaar ministerie ontvankelijk zal verklaren in de vervolging en deze zaak terug zal wijzen naar die rechtbank ter verdere afdoening.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
De raadsman heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd:
Er is in deze zaak zodanig gehandeld in strijd met een goede procesorde, dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Immers de inhoud van het dossier, nummer PL032A/03-104725, is door de malversaties van verbalisant [verbalisant 1] onbetrouwbaar geworden en is niet meer controleerbaar. Er is derhalve geen sprake van een eerlijke berechting. De verdediging kan immers niet controleren in hoeverre [verbalisant 1], naast hetgeen is vermeld in het strafdossier van hem als verdachte, de inhoud van het proces-verbaal heeft gemanipuleerd. Doordat het dossier zo onbetrouwbaar is geworden, kan de verdediging niet aangeven wat voor het bewijs uitgesloten dient te worden. Ook het gevoel van onbehagen is nog steeds aanwezig. Naast het feit dat [verbalisant 1] zich heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van onderdelen van het proces-verbaal is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim, doordat [verbalisant 1] niet een lijst van de in de growshop in beslag genomen goederen heeft opgemaakt. Dan blijft er maar een ding over en dat is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.
Het hof overweegt hieromtrent, dat als uitgangspunt heeft te gelden dat artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering - voor zover hier van belang - uitsluitend betrekking heeft op onherstelbare vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen een verdachte, waaronder normschendingen bij de opsporing, ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten. Ingeval het vormverzuim is hersteld of alsnog kan worden hersteld, is deze bepaling niet van toepassing.
Bij de onderhavige strafzaak is gevoegd een kopie van het strafdossier in de strafzaak van de verdachte [verbalisant 1], die als opsporingsambtenaar betrokken is geweest in het voorbereidend onderzoek tegen verdachte ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten. Uit dat strafdossier en het verhandelde ter zitting is gebleken, dat na te melden vormverzuimen zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen verdachte, waaronder normschendingen bij de opsporing, ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten, te weten:
1. het door verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent van politie Drenthe, district Zuidoost, tevens teamcoördinator, vervalsen van het proces-verbaal, nr. PL032A/03-177125, d.d. 27 augustus 2003 op ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 2], agent en [verbalisant 3] [verbalisant 4], brigadier, beiden van de politie Drenthe, district Zuidoost, betreffende het verhoor van verdachte afgelegd op 27 augustus 2003, omstreeks 11.13 uur, welk vervalsen hierin bestond, dat die [verbalisant 1] een handtekening onder dat proces-verbaal heeft geplaatst, welke door moest gaan voor de handtekening van [verbalisant 2] voornoemd,
2. het door verbalisant [verbalisant 1] voornoemd vervalsen van het proces-verbaal, nr. PL032A/03-177125, d.d. 27 augustus 2003 op ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 2], agent en [verbalisant 3], brigadier, beiden van de politie Drenthe,district Zuidoost, betreffende het verhoor van verdachte afgelegd op 27 augustus 2003, omstreeks 13.22 uur, welk vervalsen hierin bestond, dat [verbalisant 1] een handtekening onder dat proces-verbaal heeft geplaatst, welke door moest gaan voor de handtekening van [verbalisant 2] voornoemd,
3. het door verbalisant [verbalisant 1] voornoemd herschrijven en aanvullen van het doorverbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] opgemaakte concept proces-verbaal van bevindingen, nr. PL032A/03-168638, d.d. 22 juli 2003, bestaande in het globaal gesproken een grotere overtuigingskracht verbinden aan de bevindingen van die verbalisanten, welk herschreven en aangevulde proces-verbaal is voorzien van het nr. PL032A/03-177125 en van de opmaakdatum 12 september 2003,
4. het door verbalisant [verbalisant 1] voornoemd opmaken van een kennisgeving van inbeslagneming op naam van hemzelf en verbalisant [verbalisant 7] betreffende de goederen die zijn inbeslaggenomen in de growshop, terwijl die kennisgeving niet naar waarheid is opgemaakt, omdat verbalisant [verbalisant 7] niet degene is geweest die de inbeslagname (mede) had verricht.
De door [verbalisant 1] gepleegde vervalsingen zijn aan het licht gekomen, doordat de verbalisanten, wier handtekening werd vervalst, respectievelijk wiens naam valselijk werd gebruikt respectievelijk wier proces-verbaal werd vervalst weigerden hierin mee te gaan en hun superieuren op de hoogte hebben gesteld van de malversaties. Er is een strafrechtelijk onderzoek tegen [verbalisant 1] ingesteld, waarin door hem en de betrokken verbalisanten verklaringen zijn afgelegd omtrent hetgeen hierboven is gerelateerd.
Hoewel hetgeen door de verbalisant [verbalisant 1] is gedaan een ernstige schending van zijn ambtsplicht inhoudt, kan op grond van de omstandigheid dat reeds voor het sluiten van het proces-verbaal tegen de verdachte de onregelmatigheden zijn gesignaleerd en deels zijn hersteld niet worden geoordeeld, dat er sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove verwaarlozing van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.
Immers, het onder 1. vermelde proces-verbaal is alsnog door verbalisant [verbalisant 2] ondertekend, terwijl de omstandigheid dat dit ten aanzien van het onder 2 vermelde proces-verbaal kennelijk niet is geschied, gelet op het feit dat zij het wel heeft opgemaakt samen met verbalisant [verbalisant 3] en zij geen afstand heeft genomen van de inhoud van het proces-verbaal, meebrengt dat de verdachte door dit verzuim niet daadwerkelijk in zijn belangen is geschaad.
Het hiervoor onder 3. vermelde door [verbalisant 1] herschreven en aangevulde proces-verbaal van bevindingen is niet bij de processtukken van verdachte gevoegd, terwijl op de kennisgeving van inbeslagneming onder 4. de naam van verbalisant [verbalisant 7] is verwijderd.
Het hof is - anders dan de raadsman - van oordeel, dat het niet in het proces-verbaal van conservatoir beslag vermelden welke goederen in beslag zijn genomen, geen vormverzuim is dat dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
De omstandigheid dat bij de raadsman en/of de verdachte twijfels overblijven ten aanzien van het voorbereidend onderzoek in verband met de omstandigheid dat de verbalisant [verbalisant 1] daarbij betrokken is geweest is onvoldoende om de conclusie te dragen, dat er - ondanks het feit dat politie en justitie op eigen initiatief eerder bedoelde ernstige vormverzuimen hebben hersteld - zodanig is gehandeld in strijd met beginselen van een behoorlijke procesorde, dat het openbaar ministerie niet in de vervolging kan worden ontvangen.
Het hof zal op grond van het bovenstaande de beslissing van de rechtbank vernietigen en het openbaar ministerie ontvankelijk verklaren in de vervolging. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat noch de advocaat-generaal, noch de verdachte een behandeling van de hoofdzaak door dit hof wenst, zodat deze zaak teruggewezen dient te worden naar de rechtbank te Assen, teneinde met inachtneming van dit arrest, na hernieuwde oproeping van de verdachte het onderzoek opnieuw aan te vangen en deze zaak op de bestaande dagvaarding opnieuw te berechten en af te doen.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging;
verwijst de zaak naar de rechtbank te Assen, teneinde, met inachtneming van dit arrest, na hernieuwde oproeping van de verdachte het onderzoek opnieuw aan te vangen en deze zaak op de bestaande dagvaarding opnieuw te berechten en af te doen.
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Dijkstra, voorzitter, Koers-Van der Linden en Wemes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Wemes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.