ECLI:NL:GHLEE:2005:AU0209
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Streppel
- J. Meijeringh
- M. Verschuur
- Rechtspraak.nl
Misbruik van identiteitsverschil tussen rechtspersonen en onrechtmatige daad
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 27 juli 2005, gaat het om de vraag of er sprake is van misbruik van het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen. De appellant, een vennootschap onder firma, heeft in hoger beroep de vordering van de geïntimeerden betwist, die in eerste aanleg als eisers optraden. De geïntimeerden stellen dat de appellant onrechtmatig heeft gehandeld door gebruik te maken van het identiteitsverschil tussen de betrokken rechtspersonen. Het hof overweegt dat misbruik van het identiteitsverschil kan worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot schadevergoeding aan derden. Het hof stelt vast dat de verplichting tot schadevergoeding niet alleen rust op de persoon die zeggenschap heeft over de rechtspersonen, maar ook op de rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van de zeggenschap hebbende persoon ook als een oogmerk van de rechtspersonen moet worden aangemerkt.
Het hof behandelt ook de mogelijkheid van vereenzelviging van de rechtspersonen, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de rechtspersonen kan doorbreken door het identiteitsverschil volledig weg te denken. Dit kan echter alleen in uitzonderlijke gevallen en vereist een zekere verwevenheid tussen de rechtspersonen. Het hof concludeert dat de geïntimeerden onvoldoende feiten hebben aangevoerd om deze vereenzelviging te onderbouwen.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat de vordering van de geïntimeerden niet kan worden toegewezen, zowel op de primaire als op de subsidiaire grondslag. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en wijst de vordering van de geïntimeerden af, waarbij zij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.