ECLI:NL:GHLEE:2005:AU0795
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- A. Kuiper
- J. Streppel
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van vakantierechten door schilders op basis van CAO
In deze zaak vorderden [appellant 1] en [appellant 2], beide schilders, betaling van vakantierechten van hun werkgever, [geïntimeerde]. De appellanten waren in dienst getreden op respectievelijk 14 december 1992 en 6 september 2003, waarbij zij nettoloon-afspraken hadden gemaakt. De arbeidsovereenkomsten waren onderworpen aan de CAO voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. De werkgever had echter geen vakantierechten afgedragen over de prestatietoeslagen die op de salarisspecificaties stonden vermeld. De appellanten vorderden dat [geïntimeerde] werd veroordeeld tot betaling van de waarde van deze vakantierechten aan A&O Services, die de administratie voor de Stichting Sociaal Fonds Schildersbedrijf verzorgt. De kantonrechter had de vorderingen in eerste instantie afgewezen, waarop de appellanten hoger beroep instelden.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter de feiten correct had weergegeven, maar dat de werkgever in strijd met de CAO en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag had gehandeld door geen vakantierechten af te dragen over de prestatietoeslagen. Het hof stelde vast dat de appellanten recht hadden op de afdracht van vakantierechten over het totale afgesproken loon. De hoogte van de gevorderde bedragen werd door de werkgever niet weersproken, waardoor het hof deze als juist aanvaardde. Het hof matigde de wettelijke verhoging tot 10% en wees de vordering tot buitengerechtelijke kosten af, omdat de appellanten geen onderbouwing hadden gegeven voor deze kosten.
Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van de appellanten toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten. De werkgever werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.