ECLI:NL:GHLEE:2005:AU1506

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rolnummer 0400115
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Streppel
  • J. Makkinga
  • M. Verschuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechter in geschil over advocaatshonorarium

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de rechter in een geschil betreffende de declaratie van een advocaat. De appellanten, die in eerste aanleg gedaagden waren, hebben betoogd dat de rechtbank Assen zich onbevoegd had moeten verklaren. Het hof oordeelt dat de procedure zoals voorgeschreven in de Wet tarieven in burgerlijke zaken exclusief van toepassing is in gevallen waarin de hoogte van het door een advocaat aan een cliënt berekend honorarium wordt betwist. Dit betekent dat de 'gewone' rechter, waaronder de rechtbank Assen, niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Het hof vernietigt de vonnissen waarvan beroep en verklaart de gewone rechter onbevoegd om van de vordering van de geïntimeerde kennis te nemen. Tevens wordt de geïntimeerde, die in het ongelijk is gesteld, veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. De kosten worden begroot op een totaalbedrag van Euro 2.263,20, bestaande uit verschotten en salaris voor de procureur. Het hof heeft de inhoud van een eerder tussenarrest van 23 februari 2005 overgenomen en na een comparitie van partijen de stukken opnieuw beoordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij geschillen over advocaatshonoraria en de rol van de rechter hierin.

Uitspraak

Arrest d.d. 24 augustus 2005
Rolnummer 0400115
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
1. [appellant 1],
wonende te [woonplaats],
2. [appellant 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [appellant 2],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
procureur: mr. R.A. Schütz,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr. J.V. van Ophem.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 23 februari 2005 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge het arrest van 23 februari 2005 heeft een comparitie van partijen plaats gehad, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
Met betrekking tot de bevoegdheid
1. De grieven 1 tot en met 3 stellen (onder meer) aan de orde dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren, omdat - naar het hof de grieven begrijpt - in deze zaak bij uitsluiting een bijzondere procedure is voorgeschreven in de artikelen 32 tot en met 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.
2. Het hof is van oordeel dat de in de Wet tarieven in burgerlijke zaken voorgeschreven procedure bij uitsluiting is voorgeschreven in die gevallen waarin - zoals in de onderhavige zaak - de hoogte van het door een advocaat aan een cliënt berekend honorarium wordt betwist. Hierbij wijst het hof erop dat een geschil over de declaratie van een advocaat zowel de omvang en het belang van de onder de declaratie begrepen werkzaamheden kan betreffen, als de vraag of andere omstandigheden tot bijstelling van het gedeclareerde bedrag moeten leiden. De "gewone" rechter is derhalve niet bevoegd om van de zaak kennis te nemen, zodat in zoverre [appellanten] zich in zoverre terecht heeft beroepen op de onbevoegdheid van de rechtbank Assen. Dit heeft tot gevolg dat de vonnissen waarvan beroep dienen te worden vernietigd.
De slotsom
3. De vonnissen waarvan beroep dienen te worden vernietigd, en de gewone rechter, waaronder de rechtbank Assen en ook het hof, zal onbevoegd worden verklaard om van de vordering van [geïntimeerde] kennis te nemen. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties (tarief II, in eerste aanleg 1 punt en in hoger beroep 2 punten).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
verklaart de "gewone" rechter onbevoegd om van de vordering van [geïntimeerde] kennis te nemen;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellanten]:
in eerste aanleg op Euro 285,-- aan verschotten en Euro 452,-- aan salaris voor de procureur,
in hoger beroep op Euro 538,20 aan verschotten en Euro 1.788,-- aan salaris voor de procureur;
Aldus gewezen door mrs Streppel, voorzitter, Makkinga en Verschuur, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 24 augustus 2005.