ECLI:NL:GHLEE:2005:AU3422
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof.mr. E. Aardema
- mr. G.M. van der Meer
- dr. C.L. van Lindonk
- Rechtspraak.nl
Buitenlandse lastenaftrek voor levensonderhoud van ouders in Kosovo
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 26 september 2005, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op buitengewone lastenaftrek voor de ondersteuning van zijn ouders in Kosovo. De belanghebbende had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1998 een bedrag van ƒ 10.551,-- opgevoerd als aftrek voor uitgaven ter voorziening in het levensonderhoud van zijn ouders. De inspecteur weigerde deze aftrek en handhaafde de aanslag, wat leidde tot een beroepsprocedure. Het gerechtshof te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, maar de Hoge Raad vernietigde deze uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Leeuwarden voor verdere behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juli 2005 werd de belanghebbende vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl de inspecteur ook aanwezig was. De belanghebbende stelde dat hij voldoende bewijs had geleverd voor de ondersteuning van zijn ouders, waaronder kwitanties van een reisbureau en een verklaring van zijn ouders over de ontvangen bedragen. De inspecteur betwistte echter de bewijsvoering en stelde dat de belanghebbende onvoldoende had aangetoond dat het geld daadwerkelijk was overgemaakt aan zijn ouders.
Het hof oordeelde dat de belanghebbende met de overgelegde documenten voldoende had aangetoond dat hij zijn ouders had ondersteund. Het hof concludeerde dat de inspecteur niet had aangetoond dat de overgelegde bewijsstukken niet betrouwbaar waren. Daarom werd de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van € 21.236,--, en werd de belanghebbende in het gelijk gesteld met betrekking tot de buitengewone lastenaftrek. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de belanghebbende.