ECLI:NL:GHLEE:2005:AU3919

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rolnummer 0500161
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Streppel
  • J. Verschuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsgeschil tussen Demolition Tools en CPM GmbH

In deze zaak heeft Demolition Tools BV in eerste aanleg een incident van onbevoegdheid opgeworpen, waarbij zij stelde dat het Ambtsgericht te Dresden bevoegd was om van het geschil kennis te nemen in plaats van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank heeft op 2 februari 2005 de incidentele vordering van Demolition Tools afgewezen en de hoofdzaak naar de rol verwezen. Dit vonnis was een tussenvonnis waartegen tussentijds beroep niet was toegestaan, tenzij de rechter in eerste aanleg anders had bepaald. Aangezien de rechter geen toestemming had gegeven voor tussentijds appel, kon Demolition Tools niet in haar appel worden ontvangen.

In hoger beroep heeft Demolition Tools op 1 maart 2005 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 2 februari 2005. De grieven van Demolition Tools waren gericht tegen de afwijzing van de incidentele vordering. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft op 5 oktober 2005 arrest gewezen. In dit arrest werd bevestigd dat het tussenvonnis van de rechtbank Leeuwarden niet vatbaar was voor tussentijds beroep, en werd Demolition Tools niet-ontvankelijk verklaard in haar appel.

Het hof heeft tevens beslist dat Demolition Tools, als de in het ongelijk gestelde partij, de kosten van de procedure in hoger beroep moest dragen. De kosten werden vastgesteld op Euro 291,-- aan verschotten en Euro 894,-- aan salaris voor de procureur. Het arrest werd uitgesproken door de voorzitter en de raden van het hof, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

Arrest d.d. 5 oktober 2005
Rolnummer 0500161
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Demolition Tools BV,
gevestigd te Surhuisterveen,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Demolition Tools,
procureur: mr J.V. van Ophem,
tegen
CPM GmbH Baumaschinenhandel-projektmanagement,
gevestigd te Fichtenwalde (Duitsland),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: CPM,
procureur: mr V.M.J. Both.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 8 december 2004 en 2 februari 2005 door de rechtbank te Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 1 maart 2005 is door Demolition Tools hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 2 februari 2005 met dagvaarding van CPM tegen de zitting van 6 april 2005.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"dat het uw rechtbank moge behagen te vernietigen het incidentele vonnis op 2 februari 2005, door de rechtbank Leeuwarden tussen partijen gewezen en, opnieuw recht doende, de incidentele vordering van appellante, alsnog toe te wijzen en geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide procedures."
Bij memorie van antwoord is door CPM verweer gevoerd met als conclusie:
"het vonnis waarvan beroep te bevestigen met veroordeling van appellante in de kosten van het hoger beroep."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Demolition Tools heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Demolition Tools heeft in eerste aanleg een incident van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat niet de rechtbank Leeuwarden, maar het Ambtsgericht te Dresden bevoegd is van het tussen partijen gerezen geschil kennis te nemen.
2. Bij haar vonnis d.d. 2 februari 2005, waarvan beroep, heeft de rechtbank Leeuwarden de incidentele vordering afgewezen en de hoofdzaak voor verder procederen (conclusie van antwoord) naar de rol verwezen.
3. Bedoeld vonnis is een tussenvonnis waartegen - krachtens het bepaalde in artikel 337 lid 2 Rv - tussentijds beroep niet is toegestaan, tenzij de rechter in eerste aanleg anders heeft bepaald of artikel 75 Rv, eerste lid van toepassing is. Nu de rechter in eerste aanleg geen toestemming heeft gegeven voor tussentijds appel en zich het tegengestelde voordoet van hetgeen in artikel 75 lid 1 Rv is geregeld, kan Demolition Tools thans niet in haar appel worden ontvangen.
4. Demolition Tools zal, als de in het ongelijk te stellen partij, de kosten van deze procedure in hoger beroep hebben te dragen (salaris procureur: 1 punt tarief 2).
Beslissing
Het gerechtshof:
verklaart Demolition Tools niet-ontvankelijk in haar appel tegen het tussen partijen gewezen tussenvonnis van de rechtbank Leeuwarden d.d. 2 februari 2005;
veroordeelt Demolition Tools in de kosten van deze procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van CPM bepaald op Euro 291,-- aan verschotten en op Euro 894,-- aan salaris voor de procureur.
Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Streppel en Verschuur, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 5 oktober 2005.