2. Feiten
Het hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Na inschrijving bij de Kamer van Koophandel als B in oktober 1996 heeft de Belastingdienst de belanghebbende een vragenformulier 'Opgaaf startende onderneming' gezonden. De belanghebbende heeft dit formulier ingevuld en geretourneerd.
2.2 Hierin omschrijft hij de aard van de onderneming als volgt: "Het verzorgen van vervoer ten behoeve van trouwerijen met behulp van een klassieke auto". Hij vermeldde van een te verwachten omzet van f 12.000 per jaar uit te gaan.
2.3 Bij brief van 18 oktober 1996 heeft de belanghebbende een vraag gesteld aan de Belastingdienst aangaande het ondernemerschap. Daarbij heeft hij een begroting over 6 jaren gegeven.
2.4 Tijdens een zogenaamd startersbezoek door de Belastingdienst op 21 februari 1997 bleek dat de belanghebbende een Mercedes Coupé 280 SEC van het bouwjaar 1979 bezit, die hij inzet voor trouwvervoer.
2.5 De belanghebbende werkte in volledige loondienst, tot 28 februari 1999 bij C en ingaande 1 maart 1999 bij D B.V. Hij gebruikt 10 tot maximaal 15 van zijn verlofdagen per jaar om zijn auto met zichzelf als chauffeur te verhuren. Hij heeft verklaard dat hij ook twee volgauto's kan leveren (een auto in privé en een leenauto).
2.6 Het bleek op voorhand moeilijk voor de inspecteur te beoordelen of hier wel sprake is van een bron van inkomen en vervolgens of er wel sprake is van winst uit onderneming. In het controleverslag van 3 maart 1997 van de Belastingdienst staat daarom de mededeling opgenomen: "Indien het resultaat over de jaren 1996 tot en met 1998 negatief is dan dient te worden gesteld, dat de onderneming geen bron van inkomen is. (…) Wij hebben afgesproken, dat u reeds per 31 december 1997 bekijkt of het maken van winst realistisch is."
2.7 Overeenkomstig de afspraken bij het startersbezoek zijn de aangiften inkomstenbelasting over de jaren tot en met 1998 door de inspecteur geregeld ondanks het negatieve resultaat.
2.8 Omdat de resultaten uit de activiteiten over de jaren 1996 tot en met 1999 volgens de aangiften sterk negatief bleken heeft de Belastingdienst ingaande maart 2001 een boekenonderzoek ingesteld. Vanwege de problemen die naar voren kwamen is er uitgebreid gecorrespondeerd en heeft er ook een bespreking plaatsgevonden. Pas op 7 maart 2002 is een verslag van het boekenonderzoek toegezonden.
2.9 Daarna is er weer gecorrespondeerd en er is op 12 juni 2002 een verbeterd verslag van het boekenonderzoek toegezonden. De problemen over de jaren 1997 en 1998 hadden vooral betrekking op enkele kostencorrecties.
2.10 De belanghebbende heeft in 1997 nog een auto aangeschaft, een Mercedes 170 Da.
De belanghebbende heeft verklaard eveneens een VW kever ter beschikking te hebben. Deze auto had hij in 1992 gekocht en in 1994 of 1995 verkocht aan de heer E, maar de auto is wel op naam van de belanghebbende blijven staan. De belanghebbende mag deze auto ook gebruiken. Hij betaalt daar tegenover enkele kosten van de auto.
2.11 Indien de belanghebbende als chauffeur optreedt, moet hij een hele of halve dag vrij nemen van zijn werk. De belanghebbende deelde mee dat zijn echtgenote ook enkele ritten per jaar als chauffeuse zou kunnen verzorgen. De belanghebbende heeft verklaard op die manier maximaal 20 ritten per jaar aan te kunnen nemen. De echtgenote verzorgt sedert zij is bevallen van het oudste kind (geb. 3 mei 1999) geen ritten meer. Over de afgelopen jaren voerde de belanghebbende ongeveer 12 ritten per jaar uit.
2.12 De aangegeven winsten bedragen
in 1997 f -22.375,-
in 1998 f -26.720,-
in 1999 f -94.263,- (zonder de toegepaste investeringsaftrek
f -36.808,-) en
in 2000 f -29.974,- (inclusief inkomsten uit de verhuur van de loods).
2.13 In het najaar van 1999 heeft de belanghebbende een loods laten bouwen. Hij heeft tijdens een bespreking op 8 juni 2001 verklaard dat bij hem de gedachte gegroeid was dat hij beter 'iets groters' kon laten bouwen en verhuren. De loods is ingaande het jaar 2000 in de verhuur gegaan. De loods werd (volgens de inspecteur) volledig verhuurd aan 4 verschillende personen voor de uitoefening van hun bedrijf. De loods werd daartoe ingedeeld in 4 delen, aan de voorzijde tweemaal 1/6 deel, daarachter tweemaal 1/3 deel.
2.14 De belanghebbende wil de loods aanmerken als ondernemingsvermogen. Hij heeft de loods pas op de balans van het jaar 2000 geactiveerd. Met behulp van de inkomsten uit de loods wilde de belanghebbende tijdens het boekenonderzoek van maart 2001 zijn stelling dat er ten aanzien van activiteiten uit trouwvervoer sprake is van een bron van inkomen ondersteunen. De belanghebbende werd door de inspecteur tegengeworpen dat de loods in het geheel niet ten dienste stond van het trouwvervoer. De trouwauto's stonden elders gestald. In de boekhouding staat de huur van een garagebox opgenomen tegen een bedrag van f 100,- per maand.
2.15 Omstreeks 1 april 2001 kwam het achterste 1/3 gedeelte van de loods vrij. Toen dit deel van de loods vrijkwam heeft de belanghebbende dit in gebruik genomen voor het stallen van de auto's voor trouwvervoer, te weten de twee Mercedessen en de Volkswagen kever.