5. De deskundige Mutsaers stelt in zijn rapport:
"(...) Ik noem die criteria waar het ziektebeeld van onderzochte aan voldoet.
-in alle tot nu toe verrichte somato-neurologische onderzoeken is niets gebleken van duidelijke somatische afwijkingen, in welke vorm dan ook. Voor zover onderzochte lichamelijke afwijkingen c.q. gebreken heeft, zijn deze het gevolg van haar langdurige immobiliteit.
-onderzochte is al sinds haar negende lijdende aan de nader te noemen psychiatrische ziekte. In de loop van alle jaren is nooit enige andere (somatische) ziekte bij haar ontdekt.
-er is in de afgelopen jaren door de verschillende onderzoekers bij herhaling gewezen op het bizarre van de symptomatologie van onderzochte, op de inconsistenties in haar verhaal over haar klachten en op verschijnselen die de grenzen van wat fysiologisch verwacht mag worden overschrijden.
-onderzochtes ziektewinst is enorm. Zie hiervoor hetgeen Treffers schetst over de gevolgen voor het gezin.
-de verschijnselen kunnen optreden na een ongeval, maar kunnen daar niet door verklaard worden.
-de claim op ziekte wordt zelf tot ziekte. Dat is met name het geval wanneer een individu in een uitzichtloze psychosociale situatie verkeert waarin alle oplossingen geblokkeerd lijken. Er is ook sprake van een bondgenoot, die behulpzaam is bij het bevorderen van de ziekte.
-er is bij onderzochte sprake van een buitengewoon gesloten gezinssysteem waarbij de afzonderlijke leden binnen het gezin weinig van elkaar afgegrensd zijn.
(...)
Onderzochte is vermoedelijk een kind geweest, dat zich in de vroege jeugd cognitief en intellectueel buitengewoon sterk - en daardoor ook uitermate eenzijdig - heeft ontwikkeld, daarbij in niet geringe mate gestimuleerd door haar ouders (met name moeder), hetgeen naar mijn indruk zeer ten koste is gegaan van een evenwichtige emotionele en sociale ontwikkeling en van de ontwikkeling van een goed en stabiel zelfgevoel. Niet het onderwijs zelf was voor haar stresserend, het moet vooral de sociale context van de school zijn geweest die voor onderzochte jarenlang buitengewoon belastend was, getuige het feit dat haar sociale contacten op school beperkt waren tot het zich tegenover de kinderen, die niet goed mee konden komen, gedragen als een behulpzaam onderwijzeresje en die als een scheidsrechter probeerde allerlei conflicten te bezweren. Maar daardoor bleef ze buitenstaander en was ze nooit speler in het sociale veld van de school. Men zou het incident bij gymnastiek kunnen zien als iets wat staat voor haar onvermogen om mee te spelen in de kinderwereld en waarbij haar pijnlijk duidelijk werd dat ze op school helemaal alleen stond. In deze zin zou men het trauma kunnen zien als een betekenisvol incident dat aanleiding is geweest voor de latere ernstige psychische ontwrichting.
Betekenisvol wil in dit verband zeggen, dat het (lichamelijke) spel en het incident van de mat haar zeer indringend - en voor haar heel direct lijfelijk voelbaar - confronteerde met het feit dat ze een buitenstaander was en niet in staat was om met haar leeftijdsgenoten mee te doen. Betekenisvol wil in dit verband niet zeggen, dat het incident op zichzelf van groot belang is geweest voor die decompensatie. Het had net zo goed een ander incident kunnen zijn waar onderzochte waarde en betekenis (= sociale uitsluiting) aan had kunnen hechten. Bijvoorbeeld een ruzie in de groep van leerlingen of een ander incident op het schoolplein of in de klas. Men dient te beseffen dat het vaak triviale gebeurtenissen zijn die aanleiding zijn tot het ontstaan van conversie. Triviaal wil hier zeggen: een voor de buitenstaander en de externe waarnemer alledaagse gebeurtenis. Maar meestal gaat er wel een opvallende psychologische stress aan vooraf, zoals acute woede, onverwerkte rouw, sexueel misbruik of lichamelijk geweld (*Sadock en Sadock, 2000).
Samenvattend meen ik dat bij onderzochte sprake is van een ernstige en chronische conversie stoornis die mede onder invloed van de omgeving geleid heeft tot een ontwikkelingsstilstand bij onderzochte, die in een vrijwel volledig sociaal isolement en in grote afhankelijkheid van haar ouders leeft. Onderzochtes ouders worden in hun claim op de somatische ziekte van hun dochter door een medisch adviseur niet alleen gesteund maar ook gefixeerd in hun strijd met de medici en wel zodanig, dat de claim zelf tot ziekte lijkt te zijn geworden ..."
De neuroloog Niewold komt tot de conclusie:
"... Ad 3. Ik kan de huidige klachten en stoornissen niet als direct ongevalsgevolg beschouwen. Hooguit kan het ongeval als een luxerende factor worden gezien van het huidige psychiatrische ziektebeeld ..."