ECLI:NL:GHLEE:2005:AU5979

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rolnummer 0500217
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. Breemhaar
  • A. Streppel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van arrest in verzet tegen eerdere uitspraak over sleutelbezit en getuigenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het verzet van de appellanten tegen een eerder arrest van 9 maart 2005 werd verworpen. De appellanten, vertegenwoordigd door hun procureur mr. W.J.T. Bustin, voerden verzet aan tegen de beslissing van het hof, waarin werd geoordeeld dat er sprake was van vier sleutels van de woning van de overleden [betrokkene]. De appellanten stelden dat er slechts drie sleutels waren en dat de derde sleutel in het bezit moest zijn van [geïntimeerde 1], die de kleding van de overledene had ontvangen. Het hof oordeelde echter dat de appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd om hun stelling te onderbouwen en dat de eerdere conclusie van het hof, dat [betrokkene] in de woning van de overledene was geweest, goed gemotiveerd was. Het hof benadrukte dat de appellanten in eerdere procedures zelf hadden erkend dat [betrokkene] in de woning was geweest, en dat zij nu geen valide redenen gaven voor hun wijziging van standpunt. Het hof bevestigde het eerdere arrest en veroordeelde de appellanten in de kosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

Arrest d.d. 9 november 2005
Rolnummer 0500217
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
1. [appellante 1],
in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van [de zoon],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
2. [appellant 2],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
opposanten,
in eerste aanleg: eisers, in hoger beroep: geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
procureur: mr W.J.T. Bustin,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
3. [geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats],
toevoeging aangevraagd,
geopposeerden,
in eerste aanleg: gedaagden, in hoger beroep: appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],
procureur: mr R.W. de Casseres.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 7 februari 2001, 23 mei 2001 en 17 september 2003 door de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 11 november 2003 is door [appellanten] hoger beroep ingesteld van de vonnissen d.d. 17 september 2003 met dagvaarding van [geïntimeerden] tegen de zitting van 17 december 2003.
De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt:
"bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad het tussen partijen op 17 september 2003 door de Rechtbank Leeuwarden gewezen vonnissen te vernietigen en alsnog rechtdoend gerekwireerde in haar vordering niet ontvankelijk te verklaren althans haar die te ontzeggen met veroordeling van gerekwireerde in de kosten van beide instanties."
[appellanten] zijn in appel niet verschenen, waarna tegen hen verstek is verleend.
Het hof heeft op 9 maart 2005 arrest gewezen.
Bij exploot d.d. 18 april 2005 hebben [appellanten] verzet aangetekend tegen het arrest van dit hof van 9 maart 2005. De conclusie van die verzetdaagvaarding luidt:
"bij arrest:
1. opposant te ontheffen van de veroordeling uitgesproken bij arrest van uw gerechtshof op 9 maart 2005 tussen geopposeerden als appellanten en opposanten als geïntimeerde bij verstek gewezen;
2. geopposeerden in hun appèl niet ontvankelijk te verklaren, althans hun grief ongegrond te verklaren en het op 17 september 2003 gewezen vonnis, al dan niet onder verbetering of aanvulling van de gronden te bekrachtigen,
3. met veroordeling van geopposeerden in de kosten van deze verzetprocedure.
4. met verklaring dat dit arrest, daar waar mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad zal zijn."
Bij memorie van antwoord in oppositie is door [geïntimeerden] verweer gevoerd met als conclusie:
"dat het het gerechtshof behage opposanten tot slecht opposanten te verklaren, het arrest van 9 maart 2005 te bekrachtigen en opposanten te veroordelen in de kosten van het geding."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellanten] hebben één grief opgeworpen.
De beoordeling
1. [appellanten] hebben - kort samengevat - de volgende gronden voor hun verzet tegen het door het hof bij verstek gewezen arrest aangevoerd:
- De rechtbank heeft in haar vonnis van 17 september 2003 vastgesteld dat er sprake was van drie sleutels van de woning van [betrokkene]. Het hof heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat er sprake is geweest van vier sleutels. Nu er twee sleutels zijn ingeleverd bij de notaris, moet de derde sleutel (die niet is ingeleverd) in het bezit zijn geweest van [geïntimeerde 1], omdat deze de kleding van [betrokkene], kort na diens overlijden, in ontvangst heeft genomen en deze derde sleutel zich bevond aan de sleutelbos van [betrokkene], welke zich in die kleding bevond.
- Anders dan het hof heeft geoordeeld, staat op geen enkele wijze vast dat ook [betrokkene], "de vlam van [geïntimeerde 3]", na het overlijden van [betrokkene] in diens woning is geweest.
2. De door [appellanten] voor hun verzet aangevoerde gronden zien er aan voorbij dat het hof, mede op basis van het in eerste instantie bijgebrachte bewijs, een eigen afweging heeft gemaakt met betrekking tot het antwoord op de vraag wat tussen partijen al dan niet als vaststaand heeft te gelden. In hetgeen [appellanten] thans hebben aangevoerd vindt het hof geen aanleiding om tot een ander oordeel terzake te komen. Het hof tekent daarbij nog aan dat het feit dat [betrokkene] een sleutel van zijn huis bij zich placht te hebben, niet zonder meer tot de conclusie kan leiden dat die sleutel zich nog in de kleding van [betrokkene] bevond toe deze kleding door [geïntimeerde 1] in ontvangst werd genomen. De sleutel kan immers in het ziekenhuis zoek zijn geraakt of zijn ontvreemd. Nu [geïntimeerde 1] heeft betwist dat de sleutel zich in de kleding bevond en verder bewijs terzake is geleverd noch aangeboden, handhaaft het hof de dienaangaande in zijn arrest onder rechtsoverweging 6 getrokken conclusie.
Waarom het hof tot de conclusie is gekomen dat genoemde [betrokkene] ook in de woning van de overledene is geweest, is duidelijk gemotiveerd weergegeven onder rechtsoverweging 4 van het arrest, waartegen verzet. Anders dan in de conclusie na enquête wensen [appellanten] de verklaring van de getuige [getuige 1] thans te betwisten, doch het hof gaat aan deze betwisting voorbij. Het hof herhaalt in dat verband dat [appellanten] in hun conclusie na enquête in eerste aanleg (onder 10) met zoveel woorden hebben onderstreept dat genoemde [betrokkene] in de woning van de overledene is geweest en dat [appellanten] thans in hoger beroep geen behoorlijke reden geven voor hun ommezwaai en al evenmin voor het feit waarop de verklaring van de getuige [getuige 1] enkel op dit onderdeel onbetrouwbaar moet worden geoordeeld.
Slotsom
3. Het verzet van [appellanten] treft geen doel en het hof zal het arrest, waartegen het verzet is gericht, bevestigen. [appellanten] zullen worden veroordeeld in de kosten van deze verzetprocedure (salaris procureur: 1 punt tarief IV).
Beslissing:
Het gerechtshof:
verwerpt het verzet tegen het arrest van dit hof van 9 maart 2005 en bevestigt dat arrest;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van deze procedure in verzet, tot op heden begroot op nihil aan verschotten en op Euro 1.631,-- aan salaris voor de procureur.
Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Kuiper en Breemhaar, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 9 november 2005.