ECLI:NL:GHLEE:2005:AU6614
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Zwerwer
- J. van der Woude
- M. Lahuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in milieudelicten wegens onvoldoende bewijs van ontdoen van afvalstoffen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Groningen. De verdachte was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, waarbij hem werd verweten zich ontdaan te hebben van afvalstoffen buiten een inrichting. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep werd het hof geconfronteerd met de vraag of de verdachte daadwerkelijk een handeling had verricht die onder de tenlastelegging viel. Het hof oordeelde dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat niet kon worden aangetoond dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ontdoen van afvalstoffen. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de tijdelijke opslag van afvalstoffen niet onder de definitie van 'storten' viel, zoals gedefinieerd in de Wet milieubeheer. Het hof verwierp dit verweer en concludeerde dat de verdachte de afvalstoffen had verzameld met de intentie deze naar de gemeentelijke stortplaats te vervoeren. Het hof legde de tenlastelegging uit in de context van de opslag op een terrein dat tot het bedrijf van de verdachte behoorde, maar buiten het deel dat als inrichting kon worden aangemerkt. Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging.