ECLI:NL:GHLEE:2005:AU7103
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof.mr. E. Aardema
- mr. F.J.W. Drion
- prof.dr. H.G.M. Dijstelbloem
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en boete opgelegd aan directeur-grootaandeelhouder van BV
In deze zaak is in geschil of de inspecteur bij het opleggen van een navorderingsaanslag terecht de verkoopwaarde van de voorraad hout bij de BV heeft aangemerkt als een door belanghebbende genoten uitdeling en of daarbij terecht een boete is opgelegd. De belanghebbende, directeur-grootaandeelhouder van de BV, werd voor het jaar 1998 aangeslagen in de inkomstenbelasting naar een belastbaar inkomen van f. 85.174,--. De inspecteur legde op 30 november 2002 een navorderingsaanslag op, waarbij het belastbare inkomen werd verhoogd met f. 48.606,-- en een boete van 50% werd opgelegd. Belanghebbende diende bezwaar in, maar de inspecteur handhaafde de aanslag. De zaak werd behandeld op 5 september 2005, waarbij de inspecteur en de gemachtigde van belanghebbende aanwezig waren.
De feiten tonen aan dat de administratie van de BV niet voldeed aan de eisen, met onduidelijke en onvolledige gegevens. De inspecteur concludeerde dat de verkoopwaarde van de voorraad hout niet meer te traceren was in de administratie. Het hof oordeelde dat de inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd dat de verkoopwaarde als winstuitdeling aan belanghebbende was uitgekeerd. Het hof vernietigde de uitspraak van de inspecteur, verlaagde de navorderingsaanslag tot f. 86.414,-- en verminderde de boete dienovereenkomstig. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van een deugdelijke administratie en de bewijslast van de inspecteur bij het opleggen van navorderingsaanslagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden op 25 november 2005.