ECLI:NL:GHLEE:2005:AU8065

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1025/04 Rioolrechten
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Huiskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen rioolrechten door eigenaar onroerende zaak

In deze zaak gaat het om het beroep van belanghebbende, een eigenaar van een onroerende zaak gelegen aan de a-weg 2 te Z, tegen de aanslagen in de rioolrechten voor de jaren 2002, 2003 en 2004. De aanslagen zijn opgelegd door het hoofd van de afdeling financiën van de gemeente Eemsmond. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar het hoofd heeft deze handhaafd in uitspraken van 8 oktober 2004. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2005 heeft belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot en mevrouw A, haar standpunt toegelicht. Belanghebbende stelt dat er een mondelinge afspraak was gemaakt met ambtenaren van de voormalige gemeente Kantens in 1985, waarin werd overeengekomen dat zij geen rioolrecht hoefde te betalen zolang zij in de onroerende zaak woonde. Het hoofd van de afdeling financiën betwist echter het bestaan van deze afspraak en stelt dat bij een controle in 2002 is gebleken dat er geen rioolrecht werd geheven, waarna belanghebbende alsnog is aangeslagen.

Het Gerechtshof heeft op 9 december 2005 uitspraak gedaan en oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een mondelinge afspraak bestond die het opleggen van aanslagen rioolrecht uitsloot. Het hof concludeert dat het beroep van belanghebbende ongegrond is en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft een afschrift naar beide partijen verzonden op 14 december 2005.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: BK 1025/04 9 december 2005
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, vierde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z
(: belanghebbende) tegen de uitspraken van het hoofd van de afdeling financiën van de gemeente Eemsmond (: het hoofd), gedaan op de bezwaarschriften van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslagen in de rioolrechten voor de jaren 2002, 2003 en 2004.
1. Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 29 juni 2002, 31 maart 2003 en 31 maart 2004 aanslagen in de rioolrechten respectievelijk voor de jaren 2002, 2003 en 2004 opgelegd.
Op de tijdig ingediende bezwaarschriften heeft het hoofd bij een drietal uitspraken d.d. 8 oktober 2004 de opgelegde aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), dat op 15 november 2004 ter griffie van het hof is ingekomen.
Het hoofd heeft op 30 december 2004 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
Van belanghebbende is voorts op 5 september 2005 ter griffie van het hof een faxbericht (met bijlage) ontvangen.
Vervolgens heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ter zitting van 12 september 2005, gehouden te Assen, alwaar aanwezig waren belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot en mevrouw A, en namens het hoofd de heer B.
Het gerechtshof heeft in deze zaak op 26 september 2005 in het openbaar mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal bij aangetekend schrijven van 10 oktober 2005 aan partijen is verzonden.
Bij brief d.d. 4 november 2005 heeft de griffier van de Hoge Raad aan de griffier van het gerechtshof mededeling gedaan van het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie, als bedoeld in artikel 28a lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten.
2.1 Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen het volgende vast:
2.2 Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak gelegen aan de a-weg 2 te Z (: de onroerende zaak).
2.3 Het hoofd heeft belanghebbende op grond van de Verordeningen rioolrechten 2002, 2003 en 2004 voor de jaren 2002, 2003 en 2004 ter zake van de onroerende zaak op respectievelijk 29 juni 2002, 31 maart 2003 en 31 maart 2004 aanslagen opgelegd.
2.4 In het kader van de bezwaarprocedure zijn de aanslagen gehandhaafd.
3. Het geschil en de standpunten van partijen.
3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of de onderhavige aanslagen terecht zijn opgelegd.
3.2 Belanghebbende is van mening dat de onderhavige aanslagen ten onrechte zijn opgelegd. Zij stelt hiertoe dat bij de aansluiting van de onroerende zaak op het riool in 1985, tussen haar en ambtenaren van de toenmalige gemeente Kantens is overeengekomen dat zij voor de onroerende zaak geen rioolrecht behoefde te voldoen zolang zij daar woonde. Belanghebbende stelt voorts dat conform deze overeenkomst tot 2002 noch door de gemeente Kantens, noch door haar rechtsopvolgster, de gemeente Eemsmond, aanslagen rioolrecht zijn opgelegd.
3.3 Het hoofd stelt dat bij een controle in 2002 is gebleken dat ter zake van de onroerende zaak geen rioolrecht werd geheven en dat belanghebbende sindsdien is aangeslagen voor de onroerende zaak. Van een afspraak, zoals door belanghebbende gesteld, is het hoofd niet op de hoogte.
4. De overwegingen omtrent het geschil.
4.1 Het hof acht het bestaan van de mondelinge afspraak tussen belanghebbende en de voormalige gemeente Kantens, waarop belanghebbende zich thans beroept, houdende het niet opleggen van aanslagen rioolrecht voor de onroerende zaak voor de periode dat belanghebbende de onroerende zaak bewoont, niet aannemelijk gemaakt. Weliswaar is tussen partijen niet in geschil dat gedurende een ruim aantal jaren geen aanslagen zijn opgelegd, doch niet gesteld kan worden dat uit deze omstandigheid het bestaan van een dergelijke afspraak kan worden afgeleid.
5. De conclusie.
Het vorenoverwogene brengt mee dat het beroep van belanghebbende ongegrond is.
6. De proceskosten.
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. De beslissing.
Het gerechtshof
verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan op 9 december 2005 door mr. J. Huiskes, voorzitter en raadsheer, en op die dag in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden door voornoemde voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier mevrouw mr. H. de Jong en ondertekend door voornoemde voorzitter en door voornoemde griffier.
Afschrift aangetekend aan beide partijen verzonden
op: 14 december 2005