ECLI:NL:GHLEE:2005:AU8612

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
300481
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • Z. Zuidema
  • A. Kuiper
  • J. Streppel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake niet verschijnen ter comparitie en bewijsvoering in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over de bewijsvoering van bepaalde 'bonnen'. Het hof constateert dat [geïntimeerde] niet heeft voldaan aan het bevel tot verschijning ter comparitie, waardoor hij niet in staat was om zijn standpunt over de 'bonnen' toe te lichten. Dit heeft geleid tot een situatie waarin het hof niet over de benodigde informatie beschikte om een weloverwogen oordeel te vellen. Het hof heeft in zijn tussenarrest vragen gesteld aan [geïntimeerde], maar deze zijn niet beantwoord. Hierdoor heeft het hof de argumenten van [appellant] als vaststaand aangenomen, wat heeft geleid tot de conclusie dat de vorderingen van [geïntimeerde] geen grondslag hebben.

Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de vorderingen van beide partijen afgewezen. Tevens zijn de kosten van de procedure in eerste aanleg en in appel aan beide partijen opgelegd, waarbij [geïntimeerde] verantwoordelijk werd gehouden voor de kosten in conventie en [appellant] voor de kosten in reconventie. Het hof heeft bepaald dat het arrest uitvoerbaar is bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

De uitspraak benadrukt het belang van het verschijnen ter comparitie en de noodzaak voor partijen om hun standpunten en bewijs adequaat te onderbouwen. Het hof heeft de kosten van de procedure in detail uiteengezet, inclusief de vergoedingen voor de gemachtigden en procureurs.

Uitspraak

Arrest d.d. 21 december 2005
Rolnummer 0300481
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr R.A. Schütz,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde in het principaal en appellant in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
toevoeging,
procureur: mr S.A. Roodhof.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 25 augustus 2004 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
De bij bedoeld tussenarrest bevolen comparitie van partijen is gehouden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
[appellant] heeft een akte genomen waarbij producties zijn overgelegd.
[geïntimeerde] heeft een antwoordakte genomen.
Vervolgens heeft [appellant] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] niet heeft voldaan aan het door het hof bij tussenarrest gegeven bevel tot verschijning, nu hij immers zonder opgave van een geldige reden niet ter comparitie is verschenen en zich daar slechts heeft laten vertegenwoordigen door zijn raadsvrouw. Dientengevolge heeft [geïntimeerde] zich ter comparitie niet uit kunnen laten over de "bonnen" waarop [appellant] zich beroept en waaromtrent het hof in zijn tussenarrest het nodige heeft opgemerkt (zie rechtsoverweging 9) en terzake waarvan het hof vragen had aangekondigd (zie rechtsoverweging 10).
2. Ook in zijn laatste akte heeft [geïntimeerde] zich niet nader over deze "bonnen" uitgelaten en heeft hij gemeend te kunnen volstaan met een verwijzing naar zijn standpunt terzake in eerste aanleg.
3. Nu de stelling van [appellant] dat [geïntimeerde] een groot aantal van die "bonnen" van zijn handtekening heeft voorzien ("[naam]") niet is weersproken, neemt het hof dat als vaststaand aan. Waar [geïntimeerde] bovendien - ondanks het uitdrukkelijke verzoek van het hof daartoe - geen verklaring heeft gegeven voor het plaatsen van zijn handtekening op de diverse "bonnen", moet het er voor worden gehouden dat hetgeen [appellant] dienaangaande heeft gesteld juist is, zodat de afgetekende bonnen als betalingsbewijzen hebben te gelden.
4. Het vorenstaande betekent dat de principale grieven doel treffen en dat de vordering van [geïntimeerde] grondslag ontbeert.
Slotsom
5. Het beroepen vonnis dient te worden vernietigd. Opnieuw rechtdoende zullen de vorderingen, die partijen over en weer hebben ingesteld, alsnog worden afgewezen. [geïntimeerde] zal worden belast met de kosten van de procedure in eerste aanleg in conventie (salaris gemachtigde: 4,5 punt tarief VI -oud) en [appellant] met de kosten van de procedure in eerste aanleg in reconventie (salaris gemachtigde: 3 punt tarief VIII-oud). [geïntimeerde] zal worden belast met de kosten van het principaal appel (salaris procureur: 2,5 punt tarief I) en [appellant] met de kosten van het incidenteel appel (salaris procureur 1.25 punt tarief II);
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, zowel in conventie als in reconventie;
wijst de vorderingen in conventie en in reconventie af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in eerste aanleg in conventie, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op euro 118,20 aan verschotten en op euro 1.215,-- aan salaris voor de gemachtigde;
veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in eerste aanleg in reconventie, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil aan verschotten en op euro 1.230,-- aan salaris voor de gemachtigde;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het principaal appel, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op euro 273,20 aan verschotten en op euro 1.580,-- aan salaris voor de procureur;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het incidenteel appel, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil aan verschotten en op euro 1.117,50 aan salaris voor de procureur;
bepaalt dat door partij [appellant] van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan euro 1.117,50 voor salaris voor de procureur, op rekeningnummer 19.23.06.103 t.n.v. DS 541 MVJ Arrondissement Leeuwarden, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Zuidema en Kuiper, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 21 december 2005.