Beschikking d.d. 18 januari 2006
Rekestnummer 0500189
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
toevoeging,
procureur mr J.V. van Ophem,
advocaat mr J.G.M. Hovius,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
toevoeging,
procureur mr P.R. van den Elst,
advocaat mr L.C.M.C. Gels.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 26 januari 2005 heeft de rechtbank te Assen de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [zoon van partijen] (hierna ook te noemen: [de zoon]), geboren op [geboortedatum], met ingang van 14 juli 2004 bepaald op Euro 215,- per maand. Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw als volgt vastgesteld:
- vanaf de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand tot de dag dat de voormalige echtelijke woning aan de man zal zijn overgedragen op Euro 314,- per maand;
- vanaf de dag dat de voormalige echtelijke woning aan de man is overgedragen en geleverd uiterlijk elf maanden na de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op Euro 288,- per maand en
- na ommekomst van een periode van elf maanden vanaf de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op Euro 389,- per maand.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 25 april 2005, heeft de man verzocht de beschikking van 26 januari 2005 te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoek af te wijzen, althans in goede justitie de onderhoudsbijdragen vast te stellen, kosten rechtens.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 23 mei 2005, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, althans deze hem te ontzeggen als zijnde ongegrond, althans deze af te wijzen.
Tevens heeft de vrouw bij voormeld verweerschrift incidenteel beroep ingesteld en daarin verzocht - onder kennelijke vernietiging van de beschikking van 26 januari 2005 - de man te veroordelen om met ingang van 19 augustus 2004 Euro 740,- per maand aan de vrouw te voldoen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, althans een door het hof te bepalen bedrag.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 21 juni 2005, heeft de man het verzoek in het incidenteel beroep bestreden.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de overige stukken.
Ter zitting van 20 oktober 2005 is de zaak behandeld.
De beoordeling
De inleiding
1. Partijen zijn op [dag-maand-] 1976 gehuwd. Uit het huwelijk van partijen is op [geboortedatum] [de oudste dochter] geboren, op [geboortedatum] [de tweede dochter] en op [geboortedatum] [de zoon].
1. Bij inleidend verzoekschrift van 19 februari 2004 heeft de vrouw - onder meer - verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken, de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon] vast te stellen op Euro 215,-- per maand en de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vast te stellen op Euro 541,-- per maand.
3. Bij (ongedateerd) verweerschrift heeft de man zich met name verzet tegen het verzoek van de vrouw strekkende tot vaststelling van een door de man aan haar te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. De man heeft bij wijze van zelfstandig verzoek verzocht deze bijdrage op een bedrag van ten hoogste
Euro 300,-- per maand vast te stellen.
4. Bij beschikking van 14 juli 2004 heeft de rechtbank - onder meer - de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Door inschrijving van die beschikking in de registers van de burgerlijke stand op 19 augustus 2004 is het huwelijk van partijen ontbonden.
5. De rechtbank heeft bij beschikking van 26 januari 2005 beslist als hiervoor weergegeven onder "Het geding in eerste aanleg". Tegen die beschikking is zowel het principaal als het incidenteel appel gericht.
6. Op 11 juli 2005 is de voormalige echtelijke woning in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen aan de man overgedragen en geleverd.
De omvang van het geschil in hoger beroep
7. Ter zitting in hoger beroep heeft de advocaat van de man desgevraagd medegedeeld dat het principaal appel van de man zich niet uitstrekt tot de door de rechtbank aan de man opgelegde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de zoon].
8. In aanmerking genomen dat ook het incidenteel appel van de vrouw niet gericht is tegen de door de rechtbank aan de man opgelegde bijdrage ten behoeve van [de zoon], beperkt het geschil in hoger beroep zich tot de door de rechtbank aan de man opgelegde bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
9. Het hof zal het hoger beroep in vorenbedoelde zin beperkt opvatten.
De ingangsdatum
10. Geen van partijen heeft een grief gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum, te weten de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
11. Gelet daarop zal het hof de (eventueel) door de man ten behoeve van de vrouw te betalen bijdrage laten ingaan op 19 augustus 2004, de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De geschilpunten
12. De geschilpunten tussen partijen betreffen:
* de draagkracht van de man en wel op de volgende punten:
- het inkomen;
- de premie aanvullende WAO-verzekering;
- de premie lijfrente;
- de premie ANW;
- de kosten omgangsregeling;
- de kosten van [de tweede dochter];
- de herinrichtingskosten;
- de advocaatkosten;
* de behoefte van de vrouw aan een bijdrage van de man.
De draagkracht van de man
Het inkomen
13. Partijen verschillen van mening over het in de draagkrachtberekening te betrekken inkomen van de man.
1. Het hof zal voor wat betreft de periode van 19 augustus 2004 tot 1 januari 2005 uitgaan van het bruto jaarinkomen van de man als vermeld in de jaaropgave van het jaar 2004, dat Euro 44.473,-- bedraagt. In dat bedrag zijn alle fiscaal relevante inkomsten, zoals bonussen, verwerkt.
1. De man heeft onweersproken gesteld dat hij met ingang van 1 januari 2005 een andere functie (binnen hetzelfde bedrijf) heeft gekregen, als gevolg waarvan zijn netto inkomen is gedaald. Ook voor wat betreft de bonussen stelt de man er op achteruit te zijn gegaan. De man ontvangt - zo heeft hij ter zitting in hoger beroep verklaard - met ingang van 1 januari 2005 een garantieprovisie van Euro 250,-- (bruto) per maand.
16. Voor wat betreft het inkomen van de man in de periode ná 1 januari 2005 zal het hof op grond van het voorgaande dan ook uitgaan van de door de man in het geding gebrachte loonspecificatie van januari 2005. Aangezien daarin niet is verwerkt de door de man ontvangen garantieprovisie van Euro 250,-- bruto per maand (= Euro 3.000,-- bruto per jaar), zal deze als afzonderlijke inkomstenpost in de berekening van de draagkracht van de man worden betrokken.
17. De door de man verschuldigde premie ziektekostenverzekering in de te onderscheiden periodes zal steeds worden berekend aan de hand van de hiervoor vermelde bescheiden (op basis waarvan ook het inkomen van de man zal worden berekend).
De premie aanvullende WAO-verzekering
18. Tussen partijen is in geschil of bij de berekening van de draagkracht van de man rekening gehouden dient te worden met de premie aanvullende WAO-verzekering.
19. De man heeft zijn stelling, dat hij maandelijks een premie van Euro 33,-- voldoet voor een aanvullende WAO-verzekering, in het licht van het verweer van de vrouw onvoldoende onderbouwd. Aan die stelling wordt daarom voorbijgegaan
De premie lijfrente
20. Partijen zijn het er niet over eens of bij de berekening van de draagkracht van de man rekening gehouden moet worden met de door de man opgevoerde premie lijfrente.
21. De man heeft - onderbouwd met stukken - gesteld dat partijen tijdens het huwelijk een lijfrenteverzekering hebben afgesloten, waarvoor de man de maandelijkse premie van Euro 63,-- voldoet.
De man heeft overigens gesteld dat de lijfrente niet bovenmatig is en passend in het vastgestelde pensioentekort. Voorts beoogden partijen - aldus de man -, gelet op de inleg en de looptijd van de lijfrente, deze aan te wenden als overbrugging van de periode dat partijen voorafgaand aan pensionering gebruik zouden maken van een prepensioenregeling. Tot slot heeft de man gesteld dat de lijfrente in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen is dan wel zal worden betrokken.
22. De vrouw heeft de stellingen van de man in zoverre betwist dat zij bestrijdt dat de lijfrente in verband met de opbouw van pensioen noodzakelijk is.
23. Bij betaling van een lijfrentepremie is sprake van vermogensvorming. Met kosten voor vermogensvorming wordt bij de berekening van de draagkracht slechts rekening gehouden indien de redelijkheid dat gebiedt. In aanmerking genomen dat de lijfrente - zoals de man onweersproken heeft gesteld - tijdens het huwelijk van partijen is aangeschaft en dat deze in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen is dan wel zal worden betrokken, acht het hof het redelijk bij de berekening van de draagkracht van de man daarmee rekening te houden. In de berekening van de draagkracht van de man zal derhalve een bedrag van Euro 63,-- per maand ter zake van premie lijfrente in aanmerking worden genomen.
De premie ANW
24. De man stelt zich op het standpunt dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met de premie ANW die op zijn salaris wordt ingehouden.
25. Wat daar verder ook van zij, door de draagkracht van de man te berekenen aan de hand van de jaaropgave 2004, waarin de op het loon van de man ingehouden premie ANW is verwerkt, respectievelijk de loonspecificatie van de man van januari 2005, waarin de premie ANW als een inhouding op het loon staat vermeld, houdt het hof reeds op die wijze met de premie ANW rekening bij de vaststelling van de draagkrachtruimte van de man.
De kosten omgangsregeling
26. Tussen partijen is in geschil of bij de berekening van de draagkracht van de man rekening moet worden gehouden met de aan de tussen de man en de minderjarige zoon van partijen, [de zoon], geldende omgangsregeling verbonden kosten.
27. Uit de stukken en de behandeling ter zitting in hoger beroep is gebleken dat er in de periode van 19 augustus 2004 tot juni 2005 met enige regelmaat omgang tussen de man en [de zoon] heeft plaatsgevonden en dat daarvan na juni 2005 geen sprake meer is geweest.
28. Gelet daarop acht het hof het redelijk in de berekening van de draagkracht van de man voor wat betreft de periode van 19 augustus 2004 tot - om redenen van doelmatigheid - 11 juli 2005 (dat is de datum waarop de voormalige echtelijke woning aan de man is overgedragen en geleverd) rekening te houden met een bedrag van Euro 25,-- per maand ter zake van kosten omgangsregeling. Voor wat betreft de periode ná 11 juli 2005 zal in de berekening van de draagkracht van de man niet langer rekening worden gehouden met aan de omgangsregeling tussen hem en [de zoon] verbonden kosten.
De kosten van [de tweede dochter]
29. Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of bij de berekening van de draagkracht van de man in aanmerking moet worden genomen dat de man - zoals hij stelt - kosten maakt ter zake de meerderjarige dochter van partijen, [de tweede dochter].
30. Vooropgesteld moet worden dat op grond van het bepaalde in artikel 1:392 lid 1 en 2 in verbinding met artikel 1:395a BW de man in ieder geval ná 19 augustus 2004 niet langer wettelijk onderhoudsplichtig is jegens [de tweede dochter], die op 6 februari 2004 de 21-jarige leeftijd bereikt heeft.
31. De omstandigheid dat de man kosten maakt voor [de tweede dochter] kan echter van invloed zijn op zijn draagkracht, en wel indien en voorzover de man zich redelijkerwijs gehouden kan achten in de kosten van levensonderhoud van zijn meerderjarig geworden kind te blijven voorzien en hij daar in feite in voorziet.
32. Uit de stukken van het geding en de behandeling ter zitting in hoger beroep is gebleken dat [de tweede dochter] langdurig als au-pair in het buitenland heeft verbleven en dat zij sinds augustus 2004 bij de man woont. Voorts is gebleken dat [de tweede dochter] op basis van een 0-uren contract werkzaam is en dat zij kort geleden (opnieuw) is gaan studeren.
33. Op grond van voormelde feiten en omstandigheden en in aanmerking genomen dat er geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit het tegendeel volgt, is het hof van oordeel dat de meerderjarige [de tweede dochter] blijk geeft van een zodanige zelfstandigheid dat zij alsdan ook redelijkerwijs in staat geacht kan worden in haar eigen levensonderhoud te voorzien, zodat de man zich redelijkerwijs niet gehouden heeft kunnen achten in de kosten van [de tweede dochter] te blijven voorzien. Met (eventueel) door de man gemaakte kosten voor [de tweede dochter] zal bij de berekening van zijn draagkracht dan ook geen rekening worden gehouden.
De herinrichtingskosten
34. Partijen verschillen van mening over de in de berekening van de draagkracht van de man te betrekken herinrichtingskosten.
35. De man heeft zijn stelling - dat hij herinrichtingskosten heeft moeten maken - in het licht van het verweer van de vrouw onvoldoende onderbouwd. Aan die stelling wordt daarom voorbijgegaan.
De advocaatkosten
36. Tussen partijen is in geschil of bij de berekening van de draagkracht van de man rekening gehouden moet worden met door de man gemaakte advocaatkosten.
37. Als uitgangspunt geldt dat de advocaatkosten in verband met een echtscheidingsprocedure niet worden beschouwd als een noodzakelijke last die voorrang heeft boven de onderhoudsverplichting. Dit kan anders zijn indien sprake is van een inkomen boven de grens voor gefinancierde rechtshulp en een beperkte vrije ruimte voor de onderhoudsplichtige. In dat geval geldt als uitgangspunt dat gedurende ten hoogste een jaar met een maandelijkse aflossing van Euro 114,-- rekening kan worden gehouden, derhalve tot een bedrag van
Euro 1.368,-- in totaal.
38. Uit de stukken en de behandeling ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de door de man te betalen advocaatkosten die verband houden met de echtscheidingsprocedure tussen partijen in ieder geval Euro 1.368,-- bedragen.
39. Op grond van het vorenoverwogene ziet het hof aanleiding bij de berekening van de draagkracht van de man gedurende een jaar maandelijks een bedrag van
Euro 114,-- ter zake van advocaatkosten in aanmerking te nemen. De omstandigheid dat de man wellicht - zoals de vrouw heeft gesteld - van aanvang af in aanmerking zou zijn gekomen voor gefinancierde rechtshulp, doet daaraan niet af, nu als gesteld en niet, althans onvoldoende, weersproken is komen vast te staan dat de man niet eerder dan in de loop van de procedure gefinancierde rechtshulp heeft ontvangen.
De vaststelling van de alimentatie
40. Gelet op het vorenstaande en voorts uitgaande van de overige niet betwiste gegevens waaronder die in de beschikking waarvan beroep wordt de draagkracht van de man berekend als volgt.
Voor wat betreft de periode van 19 augustus 2004 tot 1 januari 2005 (naar de tarieven van juli 2004)
Bruto loon volgens jaaropgaaf
(inclusief ziektekostenverzekering) 44.473
Eigenwoningforfait 800
Rente en kosten (hypotheek) schuld 5.400 -
Belastbare inkomsten woning 4.600 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) 39.873
Inkomstenbelasting:
- Euro 5456 schijf 33,55%
- Euro 5377 schijf 40,5%
- Euro 4338 schijf 42%
IB box 1 15.171
Heffingskorting (alg. + arb.) 3.038 -
Totaal aan inkomstenbelasting 12.133
Totaal aan inkomsten 44.473
Totaal aan inkomstenbelasting 12.133 -
Besteedbaar inkomen per jaar 32.340
Besteedbaar inkomen per maand 2.695
Alimentatievrije voet (alleenstaande) 615 +
Hypotheekrente 450 +
Aflossing hypotheek/premie leven 87 +
Forfait overige eigenaarslasten 95 +
Ziektekosten 395 +
Premie begrafenisverzekering 13 +
Kosten omgangsregeling 25 +
Premie lijfrente 63 +
Advocaatkosten 114 +
Draagkrachtloos inkomen 1.857 -
Draagkrachtruimte per maand 838
1. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve Euro 503,-- per maand beschikbaar voor alimentatie. Daarop dient de bijdrage die de man betaalt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon], ten bedrage van Euro 215,-- per maand, in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van Euro 288,-- per maand resteert voor de vrouw. Vermeerderd met het fiscaal voordeel dat de man kan genieten over zowel de bijdrage ten behoeve van [de zoon] als de bijdrage ten behoeve van de vrouw, is de man in de periode van 19 augustus 2004 tot 1 januari 2005 in staat Euro 592,-- per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
Voor wat betreft de periode van 1 januari 2005 tot 11 juli 2005 (de datum waarop de voormalige echtelijke woning aan de man is overgedragen en geleverd) - naar de tarieven van januari 2005
Bruto arbeidsinkomen uit dienstbetrekking 35.461
Vakantietoeslag (8%) 2.837 +
Garantieprovisie 3.000 +
Ingehouden pensioenpremie 1.769 -
Vroegpensioenpremie 1.900 -
Premie ANW TB 981 -
Loon voor de premies werknemersverzekeringen 36.648
Premie WW (5,85% van Euro 36.648 -/- Euro 15.196) 1.255 -
Bijdrage werkgever ziektekostenverzekering 1.146 +
Inkomsten uit arbeid 36.539
Eigenwoningforfait 800
Rente en kosten (hypotheek) schuld 5.400 -
Belastbare inkomsten woning 4.600 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) 31.939
Inkomstenbelasting:
- Euro 5811 schijf 34,4%
- Euro 5648 schijf 41,95%
- Euro 664 schijf 42%
IB box 1 12.123
Heffingskorting (alg. + arb.) 3.181 -
Totaal aan inkomstenbelasting 8.942
Totaal aan inkomsten 36.539
Totaal aan inkomstenbelasting 8.942 -
Besteedbaar inkomen per jaar 27.597
Besteedbaar inkomen per maand 2.300
Alimentatievrije voet (alleenstaande) 613 +
Hypotheekrente 450 +
Aflossing hypotheek/premie leven 87 +
Forfait overige eigenaarslasten 95 +
Ziektekosten 159 +
Premie begrafenisverzekering 13 +
Kosten omgangsregeling 25 +
Premie lijfrente 63 +
Advocaatkosten 114 +
Draagkrachtloos inkomen 1.619 -
Draagkrachtruimte per maand 681
42. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve Euro 409,-- per maand beschikbaar voor alimentatie. Daarop dient de bijdrage die de man betaalt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon], ten bedrage van Euro 215,-- per maand, in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van Euro 194,-- per maand resteert voor de vrouw. Vermeerderd met het fiscaal voordeel dat de man kan genieten over zowel de bijdrage ten behoeve van [de zoon] als de bijdrage ten behoeve van de vrouw, is de man in de periode van 1 januari 2005 tot 11 juli 2005 in staat Euro 430,-- per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
Voor wat betreft de periode van 11 juli 2005 (de datum waarop de voormalige echtelijke woning aan de man is overgedragen en geleverd) tot 19 augustus 2005 - naar de tarieven van juli 2005
Bruto arbeidsinkomen uit dienstbetrekking 35.461
Vakantietoeslag (8%) 2.837 +
Garantieprovisie 3.000 +
Ingehouden pensioenpremie 1.769 -
Vroegpensioenpremie 1.900 -
Premie ANW TB 981 -
Loon voor de premies werknemersverzekeringen 36.648
Premie WW (5,85% van Euro 36.648 -/- Euro 15.196) 1.255 -
Bijdrage werkgever ziektekostenverzekering 1.146 +
Inkomsten uit arbeid 36.539
Eigenwoningforfait 800
Rente en kosten (hypotheek) schuld 5.100 -
Belastbare inkomsten woning 4.300 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) 32.239
Inkomstenbelasting:
- Euro 5811 schijf 34,4%
- Euro 5648 schijf 41,95%
- Euro 790 schijf 42%
IB box 1 12.249
Heffingskorting (alg. + arb.) 3.181 -
Totaal aan inkomstenbelasting 9.068
Totaal aan inkomsten 36.539
Totaal aan inkomstenbelasting 9.068 -
Besteedbaar inkomen per jaar 27.471
Besteedbaar inkomen per maand 2.289
Alimentatievrije voet (alleenstaande) 615 +
Hypotheekrente 425 +
Aflossing hypotheek/premie leven 128 +
Forfait overige eigenaarslasten 95 +
Ziektekosten 159 +
Premie begrafenisverzekering 13 +
Premie lijfrente 63 +
Advocaatkosten 114 +
Draagkrachtloos inkomen 1.612 -
Draagkrachtruimte per maand 677
43. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve Euro 406,-- per maand beschikbaar voor alimentatie. Daarop dient de bijdrage die de man betaalt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon], ten bedrage van Euro 215,-- per maand, in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van Euro 191,-- per maand resteert voor de vrouw. Vermeerderd met het fiscaal voordeel dat de man kan genieten over zowel de bijdrage ten behoeve van [de zoon] als de bijdrage ten behoeve van de vrouw, is de man in de periode van 11 juli 2005 tot 19 augustus 2005 in staat Euro 426,-- per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
Voor wat betreft de periode vanaf 19 augustus 2005 (naar de tarieven van juli 2005)
(...)
Besteedbaar inkomen per maand 2.289
Alimentatievrije voet (alleenstaande) 615 +
Hypotheekrente 425 +
Aflossing hypotheek/premie leven 128 +
Forfait overige eigenaarslasten 95 +
Ziektekosten 159 +
Premie begrafenisverzekering 13 +
Premie lijfrente 63 +
Draagkrachtloos inkomen 1.498 -
Draagkrachtruimte per maand 791
44. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve Euro 475,-- per maand beschikbaar voor alimentatie. Daarop dient de bijdrage die de man betaalt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon], ten bedrage van Euro 215,-- per maand, in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van Euro 260,-- per maand resteert voor de vrouw. Vermeerderd met het fiscaal voordeel dat de man kan genieten over zowel de bijdrage ten behoeve van [de zoon] als de bijdrage ten behoeve van de vrouw, is de man in de periode vanaf 19 augustus 2005 in staat Euro 544,-- per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
45. Op grond van het vorenstaande is de man in staat in de te onderscheiden periodes de navolgende bijdragen te betalen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw:
- in de periode van 19 augustus 2004 tot 1 januari 2005 Euro 592,-- per maand;
- in de periode van 1 januari 2005 tot 11 juli 2005 Euro 430,-- per maand;
- in de periode van 11 juli 2005 tot 19 augustus 2005 Euro 426,-- per maand en
- in de periode vanaf 19 augustus 2005 Euro 544,-- per maand.
De behoefte van de vrouw aan een bijdrage van de man
46. De man heeft betwist dat de vrouw behoefte heeft aan een bijdrage van hem. De man heeft daartoe aangevoerd dat de vrouw zich onvoldoende inspant om zelf geheel of gedeeltelijk in de kosten van haar levensonderhoud te voorzien. De leeftijd van het bij haar inwonende minderjarige kind [de zoon] mag naar de mening van de man terzake geen belemmering vormen.
47. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:157 lid 1 BW heeft een gewezen echtgenoot recht op een uitkering tot levensonderhoud, indien deze niet voldoende inkomsten tot levensonderhoud heeft, noch zich deze in redelijkheid kan verwerven.
48. De werkelijke of fictieve (dit is: in redelijkheid te verwerven) inkomsten van de onderhoudsgerechtigde verminderen de behoefte aan een bijdrage van de onderhoudsplichtige. Dit zal leiden tot een nihilstelling of een vermindering van de alimentatie op grond van de omstandigheid dat de onderhoudsgerechtigde geheel of gedeeltelijk in eigen levensonderhoud voorziet of kan voorzien.
49. In aanmerking genomen dat - zoals blijkt uit de stukken - het huwelijk tussen partijen 28 jaar geduurd heeft en dat de vrouw tijdens het huwelijk de zorg voor de drie kinderen van partijen en het huishouden voor haar rekening heeft genomen terwijl de man buitenshuis werkte (traditionele rolverdeling) en gelet op het feit dat de vrouw inmiddels 51 jaar oud is en geen bepaalde beroepsopleiding heeft gevolgd, is thans niet te verwachten dat zij binnen afzienbare tijd geheel of gedeeltelijk in haar eigen levensonderhoud zal kunnen voorzien.
50. Derhalve zal het hof de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud vaststellen op de hiervoor op basis van de draagkracht van de man berekende bedragen.
De slotsom
51. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd, voorzover daarbij een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud is vastgesteld. Er zal in zoverre opnieuw worden beslist als na te melden.
52. Nu partijen gewezen echtgenoten zijn worden de kosten van het geding in hoger beroep gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, voorzover daarbij een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud is vastgesteld;
en in zoverre opnieuw beslissende:
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw:
met ingang van 19 augustus 2004 tot 1 januari 2005 op Euro 592,-- per maand;
met ingang van 1 januari 2005 tot 11 juli 2005 op Euro 430,-- per maand;
met ingang van 11 juli 2005 tot 19 augustus 2005 op Euro 426,-- per maand en
vanaf 19 augustus 2005 op Euro 544,-- per maand;
bepaalt dat deze bijdragen, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw dienen te worden voldaan;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep draagt.
Aldus gegeven door mrs Wachter, voorzitter, Melssen en Postma, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 18 januari 2006.