ECLI:NL:GHLEE:2006:AV1719
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Prof. mr. Aardema
- Mr. Drion
- Mr. Van Westen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vermindering garantievoorziening in vennootschapsbelasting
In deze zaak is in geschil of de inspecteur van de Belastingdienst terecht de garantievoorziening van belanghebbende, een dakdekkersbedrijf, heeft verminderd met € 176.890,-. Belanghebbende was in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001 aangeslagen naar een belastbaar bedrag van € 945.636,-, dat na bezwaar werd verlaagd tot € 916.626,-. De inspecteur accepteerde echter slechts een garantievoorziening van € 50.000,-, terwijl belanghebbende een voorziening van € 226.890,- had gevormd voor toekomstige garantieclaims. De inspecteur stelde dat de hoogte van de voorziening niet voldoende was onderbouwd en dat er geen toezegging was gedaan over de hoogte van de voorziening.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat belanghebbende zich had geconformeerd aan het standpunt van de inspecteur tijdens een eerder controleonderzoek in 1993, waaruit zij concludeerde dat de hoogte van de voorziening op haar fiscale merites was beoordeeld. Belanghebbende voerde aan dat de uitgaven met een redelijke mate van zekerheid tot het bedrag van € 226.890,- vaststonden en dat vergelijkbare bedrijven hogere voorzieningen hadden gevormd. De inspecteur daarentegen betoogde dat de garantieperiode van 20 tot 25 jaren onterecht was en dat de afgesproken dotatie van 1% van de omzet slechts tijdelijk was.
Het hof oordeelde dat belanghebbende op basis van de vertrouwensleer mocht aannemen dat de inspecteur akkoord ging met een voorziening tot een maximum van € 500.000,-, en dat de inspecteur de door belanghebbende opgevoerde passiefpost tot een bedrag van € 226.890,- zou aanvaarden. Het beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard, de aanslag werd verminderd tot € 739.736,- en de inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.