ECLI:NL:GHLEE:2006:AV1873

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-000111-04
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Huisman
  • A. Zwerwer
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep inzake economische delicten met betrekking tot melklevering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Leeuwarden. De verdachte, een kalvermesterij, werd verweten dat zij in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 19 december 2002 opzettelijk melk of een equivalent daarvan had ontvangen van een producent, zonder erkend te zijn als koper door het productschap voor Zuivel. Dit feit is strafbaar gesteld in artikel 10 van de Regeling superheffing 1993. Daarnaast werd de verdachte verweten dat zij melk had vervoerd zonder de vereiste documenten, zoals voorgeschreven in artikel 33 van dezelfde Regeling.

Tijdens de rechtszitting heeft de verdediging, evenals de advocaat-generaal, betoogd dat de verdachte niet als 'koper' in de zin van de Regeling kan worden beschouwd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, gezien de feiten, niet als 'koper' kan worden aangemerkt en dat er geen bewijs is dat zij niet voldeed aan de documentatievereisten voor het vervoer van melk. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd.

Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in strafzaken en de strikte interpretatie van de juridische definities van termen zoals 'koper'. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig is aan de haar ten laste gelegde feiten, wat resulteerde in een vrijspraak.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000111-04
Arrest van 8 februari 2006 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Leeuwarden van 22 januari 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres],
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [gemachtigde], directeur van verdachte, bijgestaan door haar raadsman, mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding, waarin de verbeterde lezing van de eerste rechter is aangebracht. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het haar onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat zij in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 19 december 2002 als koper opzettelijk melk of een equivalent daarvan van een producent geleverd heeft gekregen, terwijl zij niet door het productschap voor Zuivel als koper was erkend, al dan niet meermalen gepleegd, welk feit bij artikel 10 van de Regeling superheffing 1993 (hierna: de Regeling) strafbaar is gesteld.
Voorts wordt verdachte verweten dat zij melk of een equivalent daarvan heeft vervoerd terwijl zij niet beschikte over de door het productschap voor Zuivel voorgeschreven documenten, strafbaar gesteld bij artikel 33 van de Regeling.
Het hof gaat uit van de navolgende feiten.
Verdachte, een kalvermesterij, heeft - naar aanleiding van door haar geplaatste advertenties waarin afwijkende of penicillinemelk ten behoeve van veevoer werd gevraagd - in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 19 december 2002 melk geleverd gekregen van dhr. Slager en heeft deze melk vervoerd, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover stond. De door verdachte opgehaalde melk is aan de kalveren gevoerd.
De verdediging heeft zich evenals de advocaat-generaal op het standpunt gesteld dat verdachte niet kan worden beschouwd als 'koper' in de zin van die Regeling en dat verdachte derhalve dient te worden vrijgesproken van het haar zowel onder 1 als onder 2 tenlastegelegde.
In artikel 1 van de Regeling wordt ten aanzien het begrip 'koper' onder meer verwezen naar hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (hierna: de Verordening). Artikel 9 onder e) van de Verordening omschrijft 'koper' (voor zover hier relevant) als volgt:
'Een onderneming of een groepering die melk of andere zuivelproducten koopt van de producent
- om deze te bewerken of te verwerken,
- om deze door te verkopen aan een of meer bedrijven die melk of andere zuivelproducten bewerken of verwerken.'
Het hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in het arrest van 29 april 1999 (zaak C-288/97, rechtsoverweging 25) het begrip 'koper' als volgt uitgelegd:
'Het begrip koper in de zin van artikel (...) 9, sub e, van verordening 3950/92 doelt (...) op elke onderneming die in het kader van een contractuele betrekking melk koopt van een producent, ongeacht de betalingswijze, om deze melk zelf te bewerken of te verwerken of om ze door te verkopen aan een bedrijf dat melk bewerkt of verwerkt.'
Gezien de feiten waarvan het hof uitgaat kan niet worden gezegd dat verdachte als 'koper' in de zin van de Regeling melk geleverd heeft gekregen, zodat zij moet worden vrijgesproken van het haar onder 1 tenlastegelegde.
Uit artikel 33 van de Regeling vloeit voort dat degene die melk bedrijfsmatig vervoert, tijdens het vervoer dient te beschikken over de vereiste documenten. Nu uit het proces-verbaal noch uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat en in hoeverre verdachte niet aan die verplichting heeft voldaan dient, afgezien van het ontbreken van het bestanddeel 'bedrijfsmatig' in de tenlastelegging, verdachte tevens van het haar onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 en 2 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Huisman, voorzitter, mr. Zwerwer en mr. Knoop, in tegenwoordigheid van mr. Koers als griffier.