Met betrekking tot de aanbesteding
3. Reinders verwijt Casemier dat deze de aannemer HBC heeft "voorgesorteerd". Daarmee wil Reinders wil zeggen dat Casemier ten onrechte enkel en alleen voor HBC heeft gekozen, waardoor zij, Reinders, ook op geen enkele wijze verifieerbaar heeft kunnen controleren of en in hoeverre de prijs waarvoor HBC de opdracht heeft verkregen, daadwerkelijk de laagst haalbare prijs was.
3.1. Casemier heeft als productie E bij memorie van antwoord overgelegd haar faxbericht d.d. 30 november 2000 aan Reinders. Casemier vermeldt daarin: "De wijzigingen van de gevels nemen we dan wel met de goedkoopste door. Anders verliezen we 2 weken. Ik ga er vanuit dat jij accoord bent." Volgens Casemier heeft Reinders op dat faxbericht niet gereageerd, waaruit zij heeft afgeleid dat Reinders er ook mee akkoord ging dat met de laagste inschrijver zou worden dooronderhandeld.
3.2. Reinders is hierop in haar akte niet meer ingegaan, zodat het hof er vanuit gaat dat de lezing van Casemier voor juist moet worden gehouden.
3.3. Voor zover Reinders nog heeft aangevoerd dat [de aannemer] de nota's van inlichtingen niet in zijn offerte heeft verwerkt, zodat van een verhoging van de inschrijvingsprijzen geen sprake kan zijn geweest, mist dit betoog feitelijke grondslag. In de inschrijving van [de aannemer] d.d. 8 december 2000 (door Casemier overgelegd als productie 13 bij conclusie van antwoord in reconventie) worden onder punt d. immers ook de nog te verstrekken nota's van inlichtingen en wijzigingen genoemd. [de aannemer] heeft, anders dan Reinders kennelijk meent, deze nota's derhalve bij zijn inschrijving betrokken, want hij heeft geen enkel voorbehoud gemaakt bij de prijsstelling.
3.4. Casemier heeft in de memorie van antwoord (punt 28) gespecificeerd aangegeven waarom de offerte van HBC d.d. 17 april 2001 op een hoger bedrag uitkwam dan diens aanvankelijke aanbieding van 8 december 2000. Reinders is daarop in haar akte niet ingegaan. Zij wijst er slechts op dat er een volgens haar onverklaarbaar verschil bestaat tussen de herziene aanbieding van HBC d.d. maart 2001 en diens uiteindelijke offerte van 17 april 2001. Het hof gaat hieraan voorbij omdat de genoemde herziene aanbieding d.d. maart 2001 niet het onderwerp van geschil uitmaakt, doch slechts de uiteindelijke offerte.
Het hof acht de juistheid van het betoog van Casemier met betrekking tot de hoogte van de offerte van HBC d.d. 17 april 2001, bij gebreke van voldoende weerlegging daarvan door Reinders, voldoende aangetoond.
3.5. Dit alles leidt tot het oordeel dat Reinders, bezien in het licht van hetgeen Casemier op de relevante punten heeft aangevoerd en gelet op de inhoud van de ter zake overgelegde producties, haar stellingen met betrekking tot de aan Casemier verweten tekortkoming bij de aanbesteding van het werk onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Daarom is er voor bewijslevering geen plaats.
3.6. De vraag of en in hoeverre Reinders als gevolg van de aanbestedingsprocedure schade heeft geleden, wat daarvan overigens zij, behoeft derhalve geen bespreking meer.
Met betrekking tot het dak
4. Reinders heeft in dit verband gesteld dat Casemier is tekortgeschoten in zijn toezichthoudende en controlerende taak, als gevolg waarvan problemen zijn gerezen met betrekking tot de hemelwaterafvoeren ter plaatse van de lichtstraten. Concreet wordt Casemier verweten niet te hebben gecontroleerd of de noodzakelijke noodafvoeren werden aangebracht.
4.1. In haar akte na tussenarrest heeft Reinders een en ander weliswaar nader toegelicht, doch daaruit valt niet af te leiden welke schade Reinders als gevolg van dit beweerd tekortschieten door Casemier zou hebben geleden.
4.2. Dit klemt te meer nu Reinders bij memorie van grieven als productie 9 heeft overgelegd een aan haar geadresseerde brief van Verbi-Dak, gedateerd 10 maart 2004, waaruit blijkt dat er 8 stuks extra noodoverstorten zijn aangebracht, maar dat deze niet zijn gefactureerd.
4.3. Zelfs indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat Casemier ter zake een verwijt treft, hetgeen zij overigens gemotiveerd heeft betwist, kan dit derhalve niet leiden tot het door Reinders beoogde doel, omdat niet aannemelijk is geworden dat Reinders op dit punt schade heeft geleden.