ECLI:NL:GHLEE:2006:AV2479
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Mollema
- Zuidema
- Kuiper
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van Farmerhoeve B.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een tussenvonnis van de rechtbank Leeuwarden, uitgesproken op 6 oktober 2004. De zaak betreft een geschil tussen Farmerhoeve B.V. en meerdere geïntimeerden, waarbij Farmerhoeve in hoger beroep ging tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof oordeelde dat het dictum van het beroepen vonnis geen uitdrukkelijk einde maakte aan enig deel van het ten gronde gevorderde, waardoor het niet als een deelvonnis kon worden aangemerkt. Dit betekent dat er sprake was van een tussenvonnis, waartegen tussentijds beroep niet is toegestaan, tenzij de rechter in eerste aanleg anders had bepaald. Aangezien de rechter in eerste aanleg geen toestemming had gegeven voor tussentijds appel, kon Farmerhoeve niet in haar appel worden ontvangen. Dit leidde tot de conclusie dat de voorwaarde waaronder het incidenteel appel was ingesteld niet was vervuld, en dat er verder niets over dat appel hoefde te worden beslist.
Het hof heeft ook overwogen dat de vraag of het appel tegen de inmiddels meerderjarig geworden geïntimeerden op de juiste wijze was ingesteld, geen beantwoording behoefde. Farmerhoeve werd als niet-ontvankelijk verklaard in haar principaal hoger beroep, en werd veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten werden begroot op euro 1.088,-- aan verschotten en euro 3.895,-- aan salaris voor de procureur. Het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in hoger beroep en de voorwaarden waaronder tussentijds beroep mogelijk is. Het hof heeft de zaak met zorg beoordeeld en de relevante juridische bepalingen in acht genomen.