ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rolnummer 0500361
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Streppel
  • J. Verschuur
  • M. Janse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de opzegging van een duurovereenkomst tussen Uitgeverij het Noorden en De Schatten van Leeuwarden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Uitgeverij het Noorden en De Schatten van Leeuwarden over de opzegging van een duurovereenkomst. Uitgeverij het Noorden stelt dat de overeenkomst, die in februari 2001 is gesloten, niet rechtsgeldig is opgezegd door De Schatten van Leeuwarden. De Schatten van Leeuwarden heeft in een brief van 26 september 2002 aangegeven alle lopende advertentieopdrachten in te trekken, maar Uitgeverij het Noorden betwist dat deze opzegging rechtsgeldig was. Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst een duurovereenkomst betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd, tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden.

Het hof heeft de grieven van Uitgeverij het Noorden beoordeeld en geconcludeerd dat De Schatten van Leeuwarden niet heeft aangetoond dat er sprake was van onvoorziene omstandigheden die een eenzijdige opzegging rechtvaardigen. De opzegging door De Schatten van Leeuwarden heeft dan ook geen effect gehad. Het hof heeft de vordering van Uitgeverij het Noorden tot betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met rente, toegewezen. De Schatten van Leeuwarden is veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.

De uitspraak van het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en bevestigt de verplichting van De Schatten van Leeuwarden om aan Uitgeverij het Noorden een bedrag van Euro 3.697,89 te betalen, vermeerderd met rente. Het hof heeft tevens geoordeeld dat de vordering van Uitgeverij het Noorden met betrekking tot buitengerechtelijke kosten onvoldoende gespecificeerd was en heeft deze afgewezen. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2006.

Uitspraak

Arrest d.d. 8 maart 2006
Rolnummer 0500361
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant], h.o.d.n. Uitgeverij het Noorden,
gevestigd te Leeuwarden,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: Uitgeverij het Noorden,
procureur: B. Korvemaker,
tegen
de besloten vennootschap B.V. De Schatten van Leeuwarden, h.o.d.n. Het Stadhouderlijk Hof,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: De Schatten van Leeuwarden,
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de rolbeslissing uitgesproken op 24 september 2004 en de vonnissen uitgesproken op 7 januari 2005 en 8 april 2005 door de rechtbank te Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 7 juli 2005 is door Uitgeverij het Noorden hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 8 april 2005 met dagvaarding van De Schatten van Leeuwarden tegen de zitting van 27 juli 2005.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"dat het het Gerechtshof behage te vernietigen het vonnis op 8 april 2005 onder zaak-/rolnummer 156680/CV EXPL 04-5187 door de Rechtbank Leeuwarden, sector Kanton, locatie Leeuwarden uitgesproken tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde en, opnieuw rechtdoende, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, geïntimeerde alsnog te veroordelen om aan appellant - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - te betalen een bedrag van Euro 4.106,29, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over het bedrag van Euro 3.256,20 vanaf 15 september 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure in beide instanties."
Tenslotte heeft Uitgeverij het Noorden de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
1. Uitgeverij het Noorden heeft twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
2. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
2.1. Een brief van Uitgeverij het Noorden van 7 februari 2001, gericht aan Hotel-Paleis Het Stadhouderlijk Hof, ter attentie van [betrokkene 1], houdt onder meer het navolgende in:
"Betreft: Offerte Leeuwarden Magazine
Beste [betrokkene 1],
Hierbij bevestigen wij, naar aanleiding van je telefonisch onderhoud met [een medewerkster van Uitgeverij het Noorden] over de offerte voor het Leeuwarden Magazine, de gemaakte afspraken:
Magazine: Leeuwarden Magazine
Formaat: 1/1 A4 advertentie full color
Frequentie: 4x per jaar, editie 1,2,4,5
Aantal plaatsingen: 12x
Plaatsing vanaf: editie 2001/1, op rechterpagina
Contractprijs: fl. 1.500,- excl. btw per plaatsing (...)"
Deze brief is ondertekend door [appellant] namens Uitgeverij het Noorden en voor akkoord getekend door [betrokkene 1] voor Het Stadhouderlijk Hof (blijkens de handgeschreven aantekening: op 20 februari 2001). Onderaan deze brief staat vermeld:
"Bijlage: algemene voorwaarden
Wilt u een deze overeenkomst retourneren en een kopie voor uw eigen administratie maken."
2.2. Bij faxbericht van 26 september 2002 heeft [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) namens Hotel Paleis Het Stadhouderlijk Hof aan Uitgeverij het Noorden bericht:
"Bij dezen trekken wij alle nog lopende advertentieopdrachten voor het Leeuwarden Magazine in.
Graag ontvangen wij hiervan een bevestiging van u."
2.3. Uitgeverij het Noorden heeft in de edities 2003/1, 2003/2, 2003 3/4 en 2003/5 van het Leeuwarden Magazine een full-color advertentie van Het Stadhouderlijk Hof geplaatst. De kosten daarvan heeft Uitgeverij het Noorden aan Hotel-Paleis het Stadhouderlijk Hof gefactureerd op 18 maart 2003, 28 mei 2003, 14 augustus 2003 en 26 november 2003. Deze facturen zijn niet betaald.
2.4. Ook nadat Debitrain Debiteurenbeheer namens Uitgeverij het Noorden bij brief van 9 juli 2004 Hotel-Paleis het Stadhouderlijk Hof had gesommeerd tot betaling van voornoemde facturen (vermeerderd met rente en kosten), zijn deze niet voldaan.
Een korte aanduiding van het geschil
3. Tussen partijen is in geschil of De Schatten van Leeuwarden is gebonden aan de hiervoor onder 2.1 genoemde, in februari 2001 gesloten, overeenkomst.
Met betrekking tot de grieven
Grief I
4. Grief I richt zich tegen de vaststelling van de kantonrechter dat niet gebleken is van een contractuele band tussen partijen, waarmee de grondslag aan de vordering van Uitgeverij het Noorden zou zijn komen te vervallen.
5. Uitgeverij het Noorden heeft in hoger beroep - onderbouwd met bescheiden - gesteld dat De Schatten van Leeuwarden op 28 september 1998 is opgericht en dat deze met ingang van 19 september 2002 wordt bestuurd door Holdingmaatschappij Zwartewegsend B.V. en [betrokkene 2] Holding B.V. Voordien, van 28 september 1998 tot 19 september 2002, werd De Schatten van Leeuwarden bestuurd door Doyle Holding B.V., waarvan [betrokkene 1] enig aandeelhouder en bestuurder was. Voorts heeft Uitgeverij het Noorden gesteld dat De Schatten van Leeuwarden sedert 1998 de handelsnaam "Het Stadhouderlijk Hof" gebruikt. Nu van onjuistheid van die stelling niet is gebleken, moet van de juistheid daarvan worden uitgegaan.
6. Uit het voorgaande volgt dat, waar [betrokkene 1] de door Uitgeverij het Noorden in de brief van 7 februari 2001 neergelegde afspraken namens Het Stadhouderlijk Hof voor akkoord heeft ondertekend, hij dat heeft gedaan als bevoegd bestuurder van De Schatten van Leeuwarden. Derhalve is De Schatten van Leeuwarden daaraan gebonden.
7. Het hof gaat voorbij aan de stelling van De Schatten van Leeuwarden dat de brief van 7 februari 2001 niet een overeenkomst behelst, doch een offerte. Dat er sprake is van een overeenkomst, volgt reeds uit de omstandigheid dat de brief, waarin duidelijk omschreven afspraken zijn neergelegd, voor akkoord is ondertekend door partijen.
8. De grief treft doel.
Grief II
9. Met grief II beoogt Uitgeverij Het Noorden het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
10. Uitgeverij Het Noorden vordert - kort gezegd - betaling van de onder 2.3 bedoelde facturen, vermeerderd met rente en kosten.
11. De Schatten van Leeuwarden heeft gesteld dat zij de overeenkomst met Uitgeverij het Noorden rechtsgeldig heeft opgezegd tegen het einde van 2002. Omdat Uitgeverij het Noorden niet akkoord ging met de opzegging, zijn partijen overeengekomen dat in het jaar 2002 drie advertenties geplaatst zouden worden en dat met ingang van 2003 niet langer advertenties geplaatst zouden worden, aldus De Schatten van Leeuwarden.
12. Uitgeverij het Noorden heeft bestreden dat de overeenkomst tegen het einde van 2002 is opgezegd, aangezien de onderhavige overeenkomst een duurovereenkomst is, die niet tussentijds kan worden opgezegd. Ook bestrijdt Uitgeverij het Noorden dat zij akkoord zou zijn gegaan met stopzetting van plaatsing van de advertenties met ingang van 2003.
13. Vooropgesteld moet worden dat de overeenkomst tussen De Schatten van Leeuwarden en Uitgeverij het Noorden verplicht tot prestaties die gedurende een bepaalde tijd herhaald worden en derhalve kan worden gekwalificeerd als en duurovereenkomst voor bepaalde tijd. Voorts is als gesteld en niet bestreden komen vast te staan dat noch de overeenkomst zelf, noch de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden, voorzien in de mogelijkheid van tussentijdse opzegging van de overeenkomst.
14. Een voor bepaalde tijd gesloten overeenkomst kan, zo tussentijdse opzegbaarheid niet is bedongen, in beginsel niet eenzijdig tussentijds door opzegging worden beëindigd. Een uitzondering op dit beginsel kan slechts haar grond vinden in onvoorziene - dat wil zeggen niet in de overeenkomst verdisconteerde -omstandigheden, die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zo ernstige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten.
15. Dergelijke omstandigheden zijn echter niet gesteld noch gebleken. De door De Schatten van Leeuwarden aangevoerde omstandigheid dat de advertentiekosten een te groot aandeel van de exploitatiekosten van Het Stadhouderlijk Hof uitmaakten, is in ieder geval niet aan te merken als een onvoorziene omstandigheid zoals hiervoor omschreven. De eenzijdige opzegging van de overeenkomst door De Schatten van Leeuwarden heeft derhalve geen effect gehad.
16. Het hof overweegt nog dat De Schatten van Leeuwarden haar aanvankelijke verweer dat zij de overeenkomst heeft opgezegd en dat Uitgeverij het Noorden daarmee gedeeltelijk heeft ingestemd, na betwisting, niet heeft gehandhaafd, althans niet nader heeft toegelicht, zodat daaraan zal worden voorbijgegaan.
17. Een en ander leidt er toe dat de vordering van Uitgeverij het Noorden tot betaling van hoofdsom en rente voor toewijzing gereed ligt.
De buitengerechtelijke incassokosten
18. Uitgeverij het Noorden vordert van De Schatten van Leeuwarden - naast betaling van de hoofdsom en vertragingsrente - betaling van buitengerechtelijke kosten ten belope van Euro 408,40. Uitgeverij het Noorden heeft aan deze vordering het Rapport Voorwerk II ten grondslag gelegd.
19. Het Rapport Voorwerk II (onder 9.1) neemt tot uitgangspunt dat de schuldeiser die buitengerechtelijke kosten vordert, dient te stellen en te specificeren dat deze kosten zijn gemaakt ter zake van andere verrichtingen dan die waarvoor de in artikel 56 en 57 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Deze specificatie dient - zo vervolgt het rapport - te bestaan uit een omschrijving van de verrichtingen, het daarmee gemoeide aantal uren en het gehanteerde uurtarief.
20. Het hof is van oordeel dat Uitgeverij het Noorden haar vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten onvoldoende gespecificeerd heeft. Met name heeft Uitgeverij het Noorden verzuimd het met de werkzaamheden gemoeide aantal uren en het gehanteerde uurtarief te vermelden. Op grond daarvan dient de vordering van Uitgeverij het Noorden in zoverre te worden afgewezen, nu deze niet voldoet aan de eisen van het Rapport Voorwerk terwijl de vordering wel daarop is gebaseerd.
21. Eén en ander leidt ertoe dat de vordering van Uitgeverij het Noorden dient te worden toegewezen tot een bedrag van Euro 3.697,89, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over het bedrag van Euro 3.256,20 vanaf 15 september 2004 tot aan de dag der algehele voldoening. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
De slotsom
22. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. Er zal worden beslist als hierna te melden.
23. De Schatten van Leeuwarden zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties (in eerste aanleg: 2,5 punten à Euro 225,--; in hoger beroep: 1 punt à Euro 632,-- (tarief I)).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt De Schatten van Leeuwarden om aan Uitgeverij het Noorden - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - te betalen een bedrag van Euro 3.697,89, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over het bedrag van Euro 3.256,20 vanaf 5 september 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt De Schatten van Leeuwarden in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Uitgeverij het Noorden:
in eerste aanleg op Euro 260,40 aan verschotten en Euro 562,50 aan salaris voor de gemachtigde,
in hoger beroep op Euro 315,93 aan verschotten en Euro 632,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs Streppel, voorzitter, Verschuur en Janse, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 8 maart 2006.