ECLI:NL:GHLEE:2006:AV8590
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.S. Pruiksma
- J. Huiskes
- G.M. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen waardebeschikking windmolenpark en de toepassing van vaststellingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de belanghebbende, voorheen A N.V., en de heffingsambtenaar van de gemeente L over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een waardebeschikking van een windmolenpark. De heffingsambtenaar had de waarde van het windmolenpark vastgesteld op € 12.796.602,--, met een peildatum van 1 januari 1995. De belanghebbende had eerder een bezwaarschrift ingediend tegen deze beschikking, maar werd door de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard op basis van een vaststellingsovereenkomst die in mei 1995 was gesloten. De belanghebbende betwistte de toepassing van deze overeenkomst op de waardebeschikking, omdat deze zou zijn gesloten vóór de inwerkingtreding van de Wet WOZ op 1 januari 1995.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 december 2005 werd de zaak besproken. De belanghebbende stelde dat de vaststellingsovereenkomst niet in de weg staat aan de mogelijkheid om bezwaar te maken, omdat er onduidelijkheid bestaat over de periode waarop de afgesproken waarde van toepassing is. De heffingsambtenaar daarentegen was van mening dat de overeenkomst niet opengebroken kon worden en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
Het gerechtshof oordeelde dat de belanghebbende niet het recht kon worden ontzegd om bezwaar te maken, omdat er geen expliciete afstand van rechtsmiddelen in de vaststellingsovereenkomst was opgenomen. Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de heffingsambtenaar en verklaarde de belanghebbende ontvankelijk in haar bezwaar. De waarde van het windmolenpark werd gehandhaafd op € 12.796.602,--, en de gemeente L werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.