ECLI:NL:GHLEE:2006:AX9085
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 juni 2006 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV) voor het jaar 1999. De belanghebbende had op 3 oktober 2001 een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 19.858, - en had hiertegen bezwaar aangetekend. De inspecteur verklaarde het bezwaar op 16 juni 2003 niet-ontvankelijk, omdat volgens hem een inhoudelijke motivering ontbrak. De belanghebbende ging hiertegen in beroep bij het hof.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2006 heeft de gemachtigde van belanghebbende aangegeven niet aanwezig te zijn. De inspecteur heeft op 6 maart 2006 een verweerschrift ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende een distributiecentrum voor landelijke dagbladen exploiteert en dat er een boekenonderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen kilometeradministratie was bijgehouden voor de personenauto's die tot het ondernemingsvermogen behoren.
Het hof oordeelde dat de inhoud van de brief van 25 oktober 2001, waarin de belanghebbende inging op de rapportage van het boekenonderzoek, voldoende was om te concluderen dat er geen sprake was van een gebrek aan inhoudelijke motivering. Het hof vernietigde de uitspraak van de inspecteur en verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, maar handhaafde de aanslag, omdat er geen geschil bestond over de bijtelling van het privé-gebruik van de auto. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 80,50.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede motivering van bezwaarschriften en de gevolgen van het niet tijdig beslissen door de inspecteur. Het hof concludeerde dat de overschrijding van de termijn voor het doen van uitspraak op het bezwaar geen gevolgen had voor de geldigheid van de aanslag, aangezien er geen boete was opgelegd en de belanghebbende niet in zijn rechten was geschaad.