ECLI:NL:GHLEE:2006:AY3620
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J.W. Drion
- J. Huiskes
- C.L. van Lindonk
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over afkoopsommen van lijfrenten en verrekening van ingehouden inkomstenbelasting
In deze zaak is in geschil of de afkoopsommen van lijfrenten tot het belastbaar inkomen uit werk en woning van belanghebbende behoren en of de ingehouden bedragen aan inkomstenbelasting door de verzekeringsmaatschappij kunnen worden verrekend als ingehouden loonheffing. Belanghebbende deed aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2002 met een verzamelinkomen van € 26.024, waarvan € 25.522 als belastbaar inkomen uit werk en woning. De inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd met € 20.620 wegens 'geen afkoop lijfrenten' en de ingehouden loonheffing vastgesteld op € 64. Na bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende is in beroep gegaan, stellende dat de afkoopsommen tot haar belastbaar inkomen behoren en dat de ingehouden inkomstenbelasting verrekenbaar is als loonheffing. De inspecteur betwist dit en stelt dat de afkoopsommen tot het inkomen van de echtgenoot van belanghebbende behoren.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat de echtgenoot van belanghebbende in 1994 en 1995 koopsompolissen voor lijfrenten heeft afgesloten en dat hij de premies als persoonlijke verplichtingen heeft afgetrokken. In 2002 heeft hij de polissen afgekocht, waarbij de verzekeringsmaatschappij 20% revisierente en 52% inkomstenbelasting heeft ingehouden. Belanghebbende stelt dat deze bedragen tot haar belastbaar inkomen behoren, maar de inspecteur heeft deze niet als zodanig erkend.
Het hof overweegt dat de premies voor aanspraken op lijfrente, die als uitgave voor inkomensvoorzieningen in aftrek zijn gebracht, bij de verzekeringnemer als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen. Aangezien de echtgenoot de polissen heeft afgesloten en de premies heeft afgetrokken, dienen de afkoopsommen niet tot het belastbaar inkomen van belanghebbende te worden gerekend. Bovendien kunnen ingehouden en niet uitbetaalde bedragen aan inkomstenbelasting niet als voorheffing worden verrekend. Het hof concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.