ECLI:NL:GHLEE:2006:AY6905

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
500278
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Breemhaar
  • J. Zandbergen
  • R. Streppel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Stand-By Transport tegen vonnis rechtbank Groningen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Groningen, sector kanton, gewezen op 17 februari 2005. De zaak betreft een geschil tussen de commanditaire vennootschap Stand-By Transport en haar vennoten, en [geïntimeerde]. Stand-By Transport, gevestigd te Groningen, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin [geïntimeerde] als eiser was opgetreden tegen de V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten. Het hof heeft vastgesteld dat Stand-By niet de juiste partij is om in hoger beroep te worden ontvangen, omdat de vordering van [geïntimeerde] betrekking heeft op de V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten, en niet op Stand-By zelf. Stand-By heeft gesteld dat zij per 1 januari 2004 de vennootschapsvorm heeft gewijzigd naar een commanditaire vennootschap, maar het hof oordeelt dat dit niet voldoende is om haar ontvankelijkheid in het hoger beroep te rechtvaardigen. Het hof heeft daarom Stand-By niet ontvankelijk verklaard in haar appel en haar veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De kosten zijn begroot op euro 244,-- aan verschotten en euro 948,-- aan salaris voor de procureur. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Arrest d.d. 23 augustus 2006
Rolnummer 0500278
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
de commanditaire vennootschap Stand by Transport,
gevestigd te Groningen,
appellante tegen het in eerste aanleg tussen [geïntimeerde] als eiser en de V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] als gedaagde gewezen vonnis,
hierna te noemen: Stand-By,
procureur: mr P. Tuinman,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser in de zaak tegen de V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2],
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr J.V. van Ophem.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 17 februari 2005 door de rechtbank te Groningen, sektor kanton, locatie Groningen (verder aan te duiden als de kantonrechter), gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser en V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten ([vennoot 1] en [vennoot 2]) als gedaagden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 11 mei 2005 is door Stand-By hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 25 mei 2005.
Bij memorie van grieven heeft Stand-By producties overgelegd. De conclusie van deze memorie luidt:
"om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het door de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen, op 17 februari 2005 onder ronlummer 201602/03-6659 gewezen eindvonnis, zonodig onder verbetering van gronden en/of aanvulling van gronden en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [geïntimeerde], met rente en kosten, alsnog af te wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in beide instanties aan de zijde van Stand-By.
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
"om bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar, het op 19 mei 2004, 11 november 2004 en 17 februari 2005 door de Rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen tussen partijen gewezen vonnissen, eventueel onder verbetering of aanvulling van de gronden te bekrachtigen, met veroordeling van appellant in de kosten van het hoger beroep."
Voorts heeft Stand-By, onder overlegging van producties, een akte genomen, waarna [geïntimeerde] een antwoordakte heeft genomen.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Stand-By heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Nu geen appel is ingesteld tegen het tussenvonnis van 19 mei 2004 zal ook in hoger beroep worden uitgegaan van de vaststaande feiten zoals deze in overweging 1 van dat vonnis zijn weergegeven.
Met betrekking tot de onafhankelijkheid van het appel:
2. [geïntimeerde] stelt dat Stand-By niet kan worden ontvangen in haar appel, nu niet zij, maar de V.O.F. Stand By Transport en haar beide vennoten in eerste aanleg partij was.
3. Stand-By heeft bij akte, onderbouwd door belegstukken, gesteld dat zij per 1 januari 2004 de vennootschapsvorm van de V.O.F. Stand By Transport heeft gewijzigd in die van een commanditaire vennootschap en dat appellante als opvolger van voormelde V.O.F. gerechtigd was, in deze hoger beroep in te stellen.
4. Het hof moet concluderen dat Stand-By niet zodanige feiten heeft gesteld waaruit - mits vaststaand - de conclusie kan worden getrokken dat de vordering van [geïntimeerde] op de V.O.F. Stand By Transport en haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2], welke inzet is van de onderhavige procedure, thans als een schuld is aan te merken van het vermogen van Stand-By, de commanditaire vennootschap waarvan [vennoot 1] enig (beherend) vennoot is. Dit leidt tot de conclusie dat Stand-By niet in haar appel kan worden ontvangen.
Slotsom
5. Het hof zal Stand-By niet ontvankelijk verklaren in haar appel en haar veroordelen in de kosten van deze procedure in hoger beroep.
Beslissing
Het gerechtshof:
verklaart Stand-By niet ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep;
veroordeelt Stand-By in de kosten van deze procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op euro 244,-- aan verschotten en op euro 948,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest voor wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr Mollema, voorzitter en mrs Breemhaar en Zandbergen, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 23 augustus 2006.