ECLI:NL:GHLEE:2006:AY7976
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Deuring
- J. Aalders
- M. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na toediening van kalmeringsmiddelen en kaal scheren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 september 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. De zaak betreft de toediening van slaap- en kalmeringsmiddelen aan het slachtoffer, gevolgd door het kaal scheren van deze persoon. Het hof heeft vastgesteld dat er een zekere ongerijmdheid bestaat tussen het voornemen om iemand kaal te scheren en het voornemen om die persoon om het leven te brengen. Het hof oordeelt dat de verdachte niet willens en wetens op de dood van het slachtoffer of op zwaar lichamelijk letsel heeft gericht. Het bewijs voor opzet in niet-voorwaardelijke vorm kan niet worden ontleend aan de uitingen van de verdachte na het incident, aangezien zij ten tijde van die uitlatingen onder invloed van middelen was en in een boze en geagiteerde stemming verkeerde. Het hof concludeert dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich blootstelde aan een aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De gedragingen van de verdachte en haar medeverdachte zijn niet zodanig dat daaruit kan worden afgeleid dat de verdachte welbewust de kans op de koop toe heeft genomen dat het slachtoffer zou komen te overlijden of zwaar letsel zou oplopen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover aan hoger beroep onderworpen en spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde.